Vernieuwde Commentaar bij het Derde Verdrag van Genève van 1949

De vier Verdragen van Genève van 1949 en de twee Aanvullende Protocollen van 1977 vormen de kern van het internationaal humanitair recht (IHR). Het Internationale Rode Kruiscomité (ICRC), dat een rol speelt in de verspreiding, naleving en ontwikkeling van het IHR, heeft bij deze Verdragen in de jaren ‘50 een handleiding voor interpretatie geschreven. Deze documenten noemt men de Commentaren (‘Commentaries’) bij de Verdragen. De teksten steunen op de onderhandelingen voorafgaande aan deze Verdragen en de eerste praktische ervaringen met de voorlopers van de Verdragen, voornamelijk hun toepassing tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Commentaren beogen duiding te geven aan de interpretatie van de regels om zo de implementatie en naleving te bevorderen.

Belang van de vernieuwde Commentaar

Om te verzekeren dat de interpretatie van de Verdragen tegemoet komt aan moderne ontwikkelingen en aangepast is aan de realiteit van hedendaagse gewapende conflicten, werkt het ICRC aan een herziening van deze Commentaren. In 2016 en 2017 respectievelijk werden de vernieuwde Commentaren bij het Eerste Verdrag en Tweede Verdrag van Genève van 1949 gepubliceerd. In juni dit jaar werd de Vernieuwde Commentaar bij het Derde Verdrag van Genève van 1949 betreffende de behandeling van krijgsgevangen gelanceerd.

Het nemen van krijgsgevangen is in internationaal gewapende conflicten een eeuwenoude praktijk. Hedendaagse gewapende conflicten hebben echter voornamelijk een niet-internationaal karakter en vallen daarom – met uitzondering van het befaamde Gemeenschappelijke artikel 3 – buiten het toepassingsgebied van het Derde Verdrag van Genève. Nochtans blijft het een belangrijk instrument voor actuele internationaal gewapende conflicten die, hoewel afgenomen in aantal, een toenemende complexiteit kennen.

Het Derde Verdrag van Genève is namelijk het meest uitgebreide juridisch kader dat bescherming geeft aan krijgsgevangenen, wat in 1949 een erg opmerkelijke prestatie was. Het legt aan conflictpartijen een hele reeks verplichtingen op die de menselijke behandeling en waardigheid van deze gevangen moeten verzekeren.

De vernieuwde Commentaar bij dit Verdrag biedt enkele innovatieve inzichten en interpretaties van verschillende rechtsregels. Het houdt daarbij rekening met verschillende technologische, maatschappelijke en juridische evoluties in de toepassing van het internationaal humanitair recht sinds de publicatie van de oorspronkelijke Commentaar in 1960.

Wat valt op?

Vernieuwend aan deze Commentaar is bijvoorbeeld de verduidelijking van de specifieke rechten van minderheidsgroepen binnen de brede categorie van krijgsgevangen, zoals vrouwen, kinderen of personen met een handicap. Wat betreft deze laatste groep, werd de behandeling van deze gevangenen 60 jaar geleden vooral beschouwd als een mix van liefdadigheid en geneeskundige zorg. Vandaag wordt dit gekaderd als een sociale en rechtskwestie, volgens het principe van gelijke behandeling en het verbod op nadelig onderscheid. De gevangennemende krijgsmacht moet dan ook maatregelen nemen om te voldoen aan de specifieke noden van deze personen, zoals het verzekeren van volledige en aangepaste toegang tot kampfaciliteiten en het aanbieden van noodzakelijke behandeling en zorg. Inclusie is hier het doel, zodat ook krijgsgevangen met een handicap ten volle hun verdragsrechten kunnen aanwenden.

Ook het technologische en digitale veld kent sinds enkele decennia een grondige evolutie en heeft bijna alle aspecten van het leven getransformeerd, inclusief voor krijgsgevangenen in tijden van gewapend conflict. Zo verwijst artikel 71 van het Derde Verdrag van Genève naar contactuitwisseling tussen de gevangen en externen via een telegram. De vernieuwde Commentaar herinterpreteert deze methode naar hedendaagse communicatiemiddelen, zoals e-mail, telefoon of video-oproepen.

Daarnaast kunnen technologische ontwikkelingen inzake toezicht en inspectie mogelijk de rechten van krijgsgevangen op privacy en bescherming van hun persoon en eer in het gedrang brengen. Moderne maatregelen zoals gebruik van videocamera’s, elektronische arm- of enkelbanden en opslag van persoonlijke data dienen dan ook steeds gehanteerd te worden in overeenstemming met de bescherming geboden aan krijgsgevangen door dit Verdrag. Om te vermijden dat dergelijke abstracte verbintenis dode letter zou worden, zet de vernieuwde Commentaar verschillende overwegingen uiteen om concrete toezichtmaatregelen te beoordelen, zoals de aanwezigheid en de positie van videocamera’s geplaatst in doucheruimtes en toiletten.

Ook in het medische domein is er sinds de jaren ‘50 grote vooruitgang geboekt, wat invloed had op verschillende geneeskundige takken. Zo gaat de vernieuwde Commentaar uitgebreider in op de mentale gezondheid van krijgsgevangen. Hierbij wordt rekening gehouden met moderne medische inzichten over mogelijke aanleidingen tot mentale problemen en hoe verslechtering van de mentale gezondheid voorkomen kan worden. Aangepaste zorg aan de specifieke geestelijke noden van krijgsgevangen, zoals bezoek door psychologen en het verstrekken van geschikte medicatie, is daarbij cruciaal, aldus de vernieuwde Commentaar.

De vernieuwde Commentaar bij het Eerste, Tweede en Derde Verdrag, alsook de oude Commentaren bij de vier verdragen en twee Aanvullende Protocollen zijn te raadplegen op de website van het ICRC

Meer artikels van deze expert