Waarom moeten mannen na seksueel contact met een man 12 maanden wachten met bloed geven?

Een gevoelig onderwerp. Zoveel is zeker. Daar hebben we als Rode Kruis-Vlaanderen alle begrip voor. Daarom gaan we de kritiek en vragen over dit thema niet uit de weg. Daarom tonen we hier - in alle transparantie en volledigheid - waarop die regel gebaseerd is.

We nodigen iedereen uit om met dezelfde grondigheid te kijken en te lezen. Want behalve dat het onderwerp gevoelig is, is het ook complex. Iets waarover we niet in slogans kunnen spreken. Wie erover wil meepraten, vragen we vriendelijk om dat te doen op basis van de feiten. En dus niet zonder de cijfers en de wetenschap erachter te zien.

De emoties rond het gevolg dat in de praktijk veel homoseksuele mannen op die uitstelregel botsen? Die begrijpen we. De regel leidt tot teleurstelling en frustratie bij mensen die graag bloed zouden geven uit solidariteit. Daar zijn we ons van bewust. Net als van het feit dat veel homoseksuele mannen veilig vrijen. En dat veel homoseksuele mannen monogaam zijn.

Maar diezelfde regel - overigens niet op geaardheid gebaseerd, wel op gedrag - leidt óók tot een hogere bloedveiligheid. Zo leert de wetenschap ons. En daar draait het in de eerste plaats om. Zo veilig mogelijk bloed voorzien voor patiënten die bloedtransfusies nodig hebben, dat is onze missie. Onze hoogste plicht als wettelijk erkende bloedinstelling.

Het recht van een patiënt op veilig bloed is altijd het uitgangspunt. Niet het recht van een persoon om donor te zijn. Dat om de volksgezondheid te beschermen.

Van de zeven fundamentele beginselen van het Rode Kruis zijn dit er drie: neutraliteit, onpartijdigheid en menselijkheid. Daar blijven we altijd trouw aan. Ook in dit thema. En dat tonen we hier aan:

Lees hier het volledige naslagdocument.

Zowel de video als het document werden opgemaakt naar aanleiding van wetswijzigingsvoorstellen door politieke partijen in 2021.

Lees hier onze antwoorden op vaakgestelde vragen over de uitstelregel voor mannen die seks hebben met mannen

Waarom sluiten jullie mensen op basis van hun geaardheid uit van bloeddonatie?

Dat doen we niet. Geaardheid speelt op geen enkele manier een rol. Zo mogen lesbiennes met een vaste partner bloed doneren. Dit uitstelbeleid is niet op de seksuele voorkeur van mensen gebaseerd. Wél op seksueel gedrag. In de donorvragenlijst staat: ‘Hebt u ooit als man seksueel contact gehad met een andere man? Zo ja, wanneer voor het laatst?’. We verwijzen dus niet naar de geaardheid van mensen die willen donoren.

Waarom spreken jullie over ‘mannen die seks hebben met mannen’ en niet over homoseksuelen?

In dit dossier gaat het over gedrag. Niet over geaardheid.

Hebben jullie cijfers over het voorkomen van hiv bij mannen die seks hebben met mannen?

Ja, 6 tot 10 % van de mannen die seks hebben mannen blijkt hiv-positief. Dat is 67 keer meer dan mannen die geen seks hebben met mannen.

Maar jullie viseren toch een groep mensen, namelijk homoseksuelen?

Nee, wat we doen is in ons veiligheidsbeleid rekening houden met alle vormen van risicogedrag. En die risico’s worden bepaald door wetenschappelijke statistieken. Niet door veronderstellingen.

Met een vragenlijst peilen we bij kandidaat-donoren naar alle risico’s die de gezondheid van donor of patiënt in gevaar zouden kunnen brengen. Vragen rond seksueel gedrag horen daar dus bij.

En in geval van zo’n risicogedrag vragen we donoren om tijdelijk geen bloed te geven. Het maakt niet uit of dat nu met reizen, tatoeëring, medische of seksuele handelingen te maken heeft. Bij elk risico is een uitsteltermijn bepaald die wetenschappelijk in verhouding is met het risico. De uitsteltermijn van 12 maanden geldt niet alleen voor mannen die seks hebben met mannen. Die geldt voor élk gedrag dat statistisch gezien een hoger risico geeft op het oplopen van een infectieziekte (door bloed overdraagbaar).

Wetenschappelijke cijfers bepalen de lijst van risicosituaties. Die lijst is uiteraard niet gebaseerd op een waardering van een groep mensen.

Als je veilig vrijt of al jaren een vaste partner hebt, moet bloed doneren toch gewoon kunnen?

Veel homoseksuele mannen vrijen veilig. Veel homoseksuele mannen zijn monogaam. Dat weten wij. We begrijpen dan ook alle emoties rond het gevolg in de praktijk dat veel homoseksuele mannen op die uitstelregel botsen. Het leidt wel eens tot teleurstelling, boosheid en frustratie. Bij mensen die uit solidariteit heel graag bloed zouden geven. Daar zijn we ons van bewust. Helaas kan het niet anders.

Ten eerste kan een arts onmogelijk voor elke donor nagaan of hij of zij veilig vrijt. Een uitsluiting van 12 maanden is een strenge en zeer voorzichtige maatregel. Hij is weliswaar duidelijk. Gelijk voor iedereen die een verhoogd risico loopt. En hij bereikt het belangrijkste doel: het veiligst mogelijke bloed voorzien voor patiënten.

Ten tweede ligt het risico op een niet-ontdekte hiv-besmetting binnen een monogame homoseksuele relatie meer dan 50 keer hoger dan in een heteroseksuele relatie (bron: Hoge Gezondheidsraad, 2016).

Is dit geen discriminatie?

Nee, het Grondwettelijk Hof oordeelde in 2019 dat de uitstelperiode proportioneel is. Dat wil zeggen dat de maatregel in correcte verhouding staat tot het risico voor de patiënt die een bloedtransfusie ondergaat.

Patiënten die regelmatig bloedtransfusies krijgen (zoals hemofiliepatiënten) roepen zelf op om het beleid rond donorselectie niet te baseren op politieke of sociale beschouwingen. Wél op wiskundige risicoanalyses. Stel dat je zelf ooit bloed moet krijgen: dan wil je bloed dat zo veilig mogelijk is.

Zo is het recht van een patiënt op veilig bloed altijd het uitgangspunt. Niet het recht van een persoon om donor te zijn. Dat om de volksgezondheid te beschermen.

Verder is het geen discriminatie, omdat geaardheid geen rol speelt. Wél seksueel gedrag. Zo mogen lesbiennes bloed doneren wanneer ze zoals alle donoren aan de gezondheidsvoorwaarden voldoen.

Lees ook het position statement van het European Haemophilia Consortium.

Wordt het bloed dan niet getest op hiv?

Toch wel. We testen al het bloed op hiv. Maar er blijft een periode waarin we hiv (of andere via bloed overdraagbare ziekteverwekkers) nog niet kunnen zien in bloed. Ook niet met een test. Dat heet de vensterperiode.

Daarom is de vragenlijst voor donoren een belangrijke extra bescherming. De lijst alleen al zorgt ervoor dat er 35 keer minder hiv voorkomt in het bloed dat we afnemen dan in het bloed van de hele bevolking.

Bij mannen die seks hebben met mannen komen ook andere infectieziekten, zoals syfilis en hepatitis C, vaker voor. Zo wordt 88 % van de syfilisgevallen vastgesteld bij hen.

Veilig bloed is dus een combinatie van meerdere maatregelen. Donorselectie aan de hand van de vragenlijst is er één van. Labotesten en pathogeenreductie zijn de andere twee beschermingslagen. Alle drie zijn ze niet perfect. Maar samen bieden ze een heel hoog niveau van bescherming. De kans dat je met hiv of hepatitis besmet bloed ontvangt, is dankzij die veiligheidsmaatregelen nu nog maar 1 op 1.000.000.

Verder toont genetisch onderzoek van het hiv-virus aan wat de meest waarschijnlijke oorzaak van hiv-besmetting is. Daaruit blijkt dat in Vlaanderen en Nederland wellicht 75% van de besmetting bij mannelijke donoren wordt veroorzaakt door seksueel contact met een andere man. Die cijfers zeggen niets over een individu. Toch moeten we er in deze context van volksgezondheid rekening mee houden.

Hetero’s kunnen toch ook veel wisselende seksuele partners hebben?

Ja, daarom vragen we hen ook te wachten met bloed geven bij risicosituaties.

Wat als mensen liegen over hun seksueel gedrag?

Wie liegt, stelt zijn eigen wens om bloed te geven boven de veiligheid van andere mensen die het bloed ontvangen. Daarom proberen we goed uit te leggen waarom onze selectiecriteria zijn wat ze zijn. En waarom het zo belangrijk is om eerlijk te zijn.

Wanneer een donor na de test hiv-positief blijkt te zijn, gaan we met hem of haar het gesprek aan. Uit die gesprekken komen deze risico’s als belangrijkste naar voor: het verkeerd inschatten van het eigen risicogedrag, het niet waarheidsgetrouw invullen van de medische vragenlijst en het niet kennen van het risicogedrag van de partner.

Wat doen jullie om valse verklaringen te vermijden?

Via onze donorzelftestkunnen donoren vooraf checken of ze bloed mogen geven. Bij een bloedinzameling informeren we donoren over de overdracht van besmettingen via bloedtransfusie. En vlak voor het doneren is er een gesprek met een arts.

Bovendien krijg je bij elke donatie een postdonatie donorkaart. Daarmee kan je ons anoniem bereiken wanneer je donatie toch niet bruikbaar is omwille van een risicosituatie. Want mensen verzwijgen wel eens dat ze geen bloed mogen geven door sociale druk. Bijvoorbeeld wanneer een persoon die is vreemdgegaan samen met zijn partner bloed gaat geven.

Wat gebeurt er als je risicosituaties niet meldt?

Mensen kunnen besmet zijn zonder symptomen te hebben. Dat heet de vensterperiode. Als iemand doneert binnen die vensterperiode, kunnen we een infectie niet opsporen. Dan is de kans niet uitgesloten dat de patiënt die het bloedproduct toegediend krijgt, een besmet bloedproduct ontvangt. Meld daarom elke mogelijke risicosituatie.

Zijn er andere mensen die 12 maanden lang geen bloed mogen geven?

Ja, in al die gevallen is dat vanwege een gedrag dat de statistisch gezien de kans op een via bloed overdraagbare infectie vergroot. Raadpleeg hier de lijst met alle situaties.

Waarom zijn sommige landen er soepeler in?

Het uitstelbeleid verschilt van land tot land. Sommige landen zijn uit sociologische overweging inderdaad soepeler. Ze nemen het hogere risico op besmet bloed en de hogere kostprijs erbij en communiceren daar vaak niet over.

Kunnen wij ook niet versoepelen? Of individueel screenen?

Nee, wij gaan omwille van bloedveiligheid uit van de biomedische feiten en niet van sociologische beschouwingen. Mochten we versoepelen, dan zouden we ook de vragenlijst een stuk explicieter en strenger moeten maken. En dan zouden we waarschijnlijk meer donoren verliezen dan nieuwe verwelkomen.

Ik neem PrEP of PEP. Dan kan ik toch veilig bloed geven?

Helaas niet. Hoewel die geneesmiddelen hiv-remmende effecten hebben, sluiten ze risico op besmetting niet 100 % uit. In ons beleid kiezen we voor 100 % voorzichtigheid. Vertrekkende vanuit het recht van de patiënt op het veiligst mogelijke bloed. Verder beschermt PrEP niet tegen andere soa’s die ook via bloed kunnen worden overgedragen.

Berust het huidige uitstelbeleid wel op iets? Waarom is dat 12 maanden?

We baseren onze veiligheidsmaatregelen altijd op wetenschappelijk onderzoek. Cijfers tonen aan dat een verhoogd risico (meer dan 50 keer hoger) op hiv het meest aanwezig is bij mannelijke donoren die minder dan 1 jaar geleden seks hadden met een man.

De uitstelperiode verkorten kan voorlopig niet. Waarom? De wetenschap biedt ons geen zekerheid dat die verkorting het aantal donoren met infectie niet zou verhogen.

Mannen die seks hebben met mannen hebben toch het recht om bloed te geven?

Er is ook het recht van elke patiënt op het veiligst mogelijke bloed. De afweging tussen beide? Dat is er een die onze politici maken.

Hoewel wij ons heel goed bewust zijn van deze gevoelige kwestie, mogen we nooit vergeten wat het doel is van een bloedinstelling. Dat is veilig bloed voorzien om patiënten te redden.

Moeders na een moeilijke bevalling, kindjes met leukemie, patiënten met stollingsproblemen ... Voor hen moeten we de kans om besmet bloed te krijgen proberen uit te sluiten. Daarom kiezen we voor de grootste voorzichtigheid.

Waren partijen zoals holebivereningen en patiëntenverenigingen betrokken in de bepaling van het uitstelbeleid?

Ja. Dit gaat voor alle duidelijkheid om een federale wet. De overheid heeft die in 2017 geëvalueerd en aangepast. Sindsdien is een uitsteltermijn van 1 jaar van kracht voor het geven van bloedproducten na verschillende vormen van seksueel gedrag - niet alleen seks tussen mannen - die een verhoogd risico inhouden op het oplopen van via bloed overdraagbare infecties.

Voor die beslissing werd een debat georganiseerd met belangengroepen: patiëntenvertegenwoordigers, holebiverenigingen, Unia, Hoge Gezondheidsraad, WIV, academici en bloedinstellingen. Daar werd ook de wetenschappelijke info door de Hoge Gezondheidsraad gepresenteerd.

Welke rol speelt Rode Kruis-Vlaanderen bij de bloedwetgeving?

Onze rol is tweeledig. Langs de ene kant zijn we een van de bloedinstellingen in België die bloedproducten verzamelen. Daarbij werken we dus in de praktijk binnen het kader van de bloedwetgeving. Die wetten worden gemaakt door het federale parlement.

Omdat we natuurlijk dag in dag uit bezig zijn met bloedproducten en onze activiteiten sterk wetenschappelijk onderbouwen, hebben we een zekere expertise opgebouwd. Daar doet de overheid wel eens beroep op wanneer de bloedwetgeving wordt geëvalueerd. Of als er vragen over zijn.

Stel je vraag