4,3% van de Belgen heeft antistoffen tegen coronavirus
Sinds 30 maart bezorgen we tweewekelijks reststalen van bloeddonaties aan Sciensano. Zij onderzoeken of bloeddonoren antistoffen hebben tegen het virus om in te schatten in welke mate er groepsimmuniteit opgebouwd wordt tijdens het verloop van de epidemie bij de Belgische gezonde bevolking. Uit analyse van de eerste twee staalreeksen blijkt dat eind maart slechts 2,1% van de Vlamingen antistoffen tegen het coronavirus had en dat dit aantal verdubbelde tot 4,1% bij de stalen van twee weken later. Dankzij dit onderzoek kunnen we inschatten hoeveel Belgen er effectief besmet waren en hoe het virus zich verspreidt in ons land.
Sinds de start van de medewerking aan het bevolkingsonderzoek, leverden we al 3.093 stalen afkomstig van bloeddonoren aan Sciensano. 1.000 daarvan werden tot nu toe onderzocht. Bloeddonoren zijn een ideale testpopulatie die representatief is voor de algemene bevolking. In 2019 telden we meer dan 175.000 verschillende donoren. Zij zijn goed gespreid qua leeftijd, geslacht en woonplaats én zorgen voor een continue voorziening van stalen. Bovendien voelen ze zich goed op het moment van de bloeddonatie waardoor we beperken dat onderliggende aandoeningen de resultaten zouden kunnen beïnvloeden. Nochtans worden niet alleen asymptomatische gevallen betrokken. Vier weken na het verdwijnen van symptomen zijn donoren immers weer welkom om bloed, plasma of bloedplaatjes te geven.
Beperkte aantal mensen besmet
De eerste reeks stalen die werd geanalyseerd geeft een beeld van het aantal besmettingen midden maart, rond de start van de lockdown-maatregelen. Uit onderzoek van Sciensano blijkt dat er op dat moment slechts 2,1% van de Vlamingen al in aanraking kwam met het virus. Dit percentage verdubbelt naar 4,1% bij de stalen die representatief zijn voor twee weken later. “De resultaten van dit onderzoek laten zien in welke mate het virus na de ingang van de maatregelen is blijven circuleren, maar moeten nog met de nodige voorzichtigheid behandeld worden. De volgende testresultaten zullen laten zien in welke mate de groepsimmuniteit verder toeneemt”, aldus Dr. Isabelle Desombere, immunologe bij Sciensano. Samen met de resultaten uit Wallonië en Brussel, konden er half april bij 4,3% van de populatie antistoffen teruggevonden worden.
Evolutie in kaart brengen
Door het tweewekelijks aanleveren van nieuwe bloedstalen kan een tijdlijn opgemaakt worden die weergeeft hoe het percentage van mensen die antistoffen aanmaken tegen het coronavirus verder evolueert. De resultaten van de antistoffen geven een beeld van de aanwezigheid van ziekte minstens 2 weken eerder. Dit komt door de vensterperiode van ongeveer 14 dagen (= periode tussen besmetting en de effectieven aanwezigheid van antistoffen). “Dankzij de continue opkomst van donoren, kunnen we voor een lange periode een groot aantal bloedstalen blijven aanleveren. Hierdoor kan een globaal beeld gevormd worden van de evolutie van het aantal besmettingen en in hoeverre onze bevolking antistoffen aanmaakt. Dit biedt ons veel informatie over het virus en hoe het zich verspreidt in onze maatschappij”, besluit prof. Vandekerckhove.