Biologische wapens Herzieningsconferentie
Van 7 tot 25 november 2016 vond de 8ste Herzieningsconferentie plaats over het Verdrag tot Verbod van de ontwikkeling van bacteriologische (biologische) en toxinewapens en inzake de vernietiging van deze wapens (Biologische wapenverdrag).
Het Biologische wapenverdrag was het eerste multilateraal ontwapeningsverdrag waarbij een hele categorie van massavernietigingswapens werd verbonden. Het verdrag werd aangenomen op 10 april 1972 en trad in werking op 26 maart 1975. België ratificeerde het verdrag op 15 maart 1979.
5 actiepunten
Naar aanleiding van de Herzieningsconferentie stelde het Internationale Rode Kruiscomité (ICRC) vijf concrete actiepunten voor om het verbod op biologische wapens te versterken.
Allereerst moeten staten effectieve manieren ontwikkelen om naleving van het Biologische Wapenverdrag te monitoren en te analyseren. Vijftien jaar geleden waren er al onderhandelingen over een aanvullend protocol waarin dit element aan bod kwam, maar zonder resultaat. Het ICRC stelt voor om een werkgroep samen te stellen die vanaf 2017 aan de slag kan om alle bestaande en nieuwe ideeën op te lijsten en te evalueren.
Een tweede actiepunt stelt voor dat staten klaar moeten zijn om bijstand te verlenen of te helpen verlenen aan een partij bij het Verdrag, wanneer deze partij is blootgesteld aan de gevaren ten gevolge van een inbreuk op dit Verdrag. De uitdagingen verbonden aan de ebola-epidemie in de periode 2014 - 2016 onderschrijven de dringende nood aan vooruitgang op het gebied van bijstand. Gezamenlijke inspanningen hiervoor zijn wenselijk.
Als derde actiepunt roept het ICRC op dat staten erkennen dat ontwikkelingen inzake wetenschap en technologie verbonden zijn aan de risico’s van biologische wapens. Staten moeten reageren op de nood voor een systematische analyse van de implicaties van dergelijke wijdverspreide en snelle ontwikkelingen om ervoor te kunnen zorgen dat biologisch onderzoek voor vredevolle doeleinden ongehinderd blijft.
Ten vierde moeten staten zich blijvend inzetten om tot een universele ratificatie te komen van het Verdrag. Het verbod op het gebruik van biologische wapens is onderdeel van het internationaal humanitair gewoonterecht en dus verplichtend voor alle partijen bij een gewapend conflict. Het ICRC verwelkomt de vier staten die in 2016 zijn toegetreden tot het Verdrag: Ivoorkust, Angola, Liberia en Nepal. Het Rode Kruis roept alle staten die nog geen lid zijn op bij het Verdrag om dit goede voorbeeld te volgen. Zij roept de staten op die voorbehouden hebben geformuleerd ten aanzien van het Protocol van Geneve van 1925, om deze in te trekken.
Ten vijfde verwelkomt het ICRC blijvende aandacht voor effectieve implementatie van de verplichtingen onder het Biologische Wapenverdrag in nationale wetgeving.
In de preambule van het Verdrag kunnen we lezen dat de staten, door toetreding tot het Biologische Wapenverdrag, de plechtige verbintenis zijn aangegaan om "in het belang van de gehele mensheid de mogelijkheid van het aanwenden van bacteriologische (biologische) agentia en toxines als wapen volledig uit te sluiten". De wereld zal nauwlettend toezien of deze toezegging zal worden omgezet in actie.
Meer artikels van deze expert