Landmijnen: vele soorten en maten, maar wat zijn de regels onder IHR?

Oorlogen zouden geen slachtoffers meer mogen eisen van zodra de vijandelijkheden beëindigd zijn. Nochtans veroorzaken landmijnen en andere explosieve oorlogsresten, zoals onontplofte bommen en clustermunitie, nog jaren na het einde van gewapende conflicten een onaanvaardbaar hoog aantal doden én leed. Daarnaast hindert deze wapenverontreiniging (“weapon contamination”) de toegang tot essentiële infrastructuur en levensonderhoud (bv. door de verontreiniging van landbouwgebieden), de heropbouw van gemeenschappen, de terugkeer van vluchtelingen en ontheemden.

Op deze ‘Internationale dag voor de bewustmaking over mijnen en hulp aan mijnbestrijding’ (4 april) zetten we de regels van toepassing op deze wapens in de kijker. 

Wat zijn landmijnen?

Landmijnen zijn munitie die onder, op of nabij de grond of op een ander oppervlak worden geplaatst en die ontworpen zijn om te exploderen door de aanwezigheid, nabijheid of contact met personen of voertuigen*. Op basis van deze definitie wordt er een onderscheid gemaakt tussen:

  • Antipersoonsmijnen: landmijnen ontworpen om te exploderen door de aanwezigheid, de nabijheid van ofwel het contact met een persoon en die ertoe bestemd zijn een of meer personen buiten gevecht te stellen, letsel toe te brengen of te doden,
  • Antivoertuigmijnen: landmijnen ontworpen om te exploderen door de aanwezigheid, de nabijheid van ofwel het contact met een voertuig, waarbij de trigger op minstens 200 kg ligt.

Vele soorten en maten van antipersoonsmijnen

Wat de antipersoonsmijnen betreft, bestaan er veel verschillende soorten, waarvan de voornaamste categorieën vandaag de dag de ontploffingsmijnen en fragmentatiemijnen zijn.

Ontploffingsmijnen worden geactiveerd zodra het slachtoffer erop stapt en hebben bijgevolg tot doel om één persoon (ernstig) te verwonden. Deze worden onder de grond begraven en geactiveerd bij een druk vanaf 100 gram. Door de opwaartse explosie zijn letsels aan de onder- en bovenbenen frequent, met amputatie als mogelijk gevolg. Ontploffingsmijnen zijn de meest voorkomende landmijnen.

©gichd.orggichd.org)

Fragmentatiemijnen zijn daarentegen ontworpen om metalen fragmenten over een groot gebied te lanceren en bijgevolg meer personen in nabijheid te verwonden. Deze mijnen kunnen diepe wonden aan de benen, buik en borst veroorzaken.

  • Een eerste categorie van fragmentatiemijnen wordt geactiveerd door een struikeldraad en verspreidt metalen fragmenten in willekeurige richtingen.  
    gichd.org)
  • Naast deze ‘gewone’ fragmentatiemijnen bestaan er gerichte fragmentatiemijnen, die in een bepaalde richting worden geplaatst zodat de explosie gericht is op het doelwit en weg van eigen troepen. Ze worden geactiveerd door struikeldraad of commando-detonatie.
    gichd.org)
  • Springmijnen, als laatste categorie van fragmentatiemijnen, worden begraven in de grond en kunnen geactiveerd worden door een struikeldraad of door erop te stappen. Na activatie springen en exploderen deze mijnen in de lucht, waardoor metalen fragmenten of kogeltjes worden gelanceerd ongeveer op heuphoogte en dit in willekeurige richtingen.
    gichd.org)

Verder worden in gewapende conflicten valstrikmijnen gebruikt, die zijn ontworpen, geconstrueerd of aangepast om te doden of letsel toe te brengen en onverwacht werken wanneer een persoon een ogenschijnlijk onschuldig voorwerp, zoals bv. speelgoed, voedsel of beschermde embleem, aanraakt of nadert, of een ogenschijnlijk veilige handeling verricht.

Tot slot bestaan er ook andere met de hand geplaatste munitie en mechanismen, met inbegrip van geïmproviseerde explosieve mechanismen, die zijn ontworpen om te doden, letsel of schade toe te brengen, en die in werking worden gesteld met de hand, door bediening op afstand dan wel automatisch na het verstrijken van een bepaalde tijd.

Welke regels zijn van toepassing op deze wapens? 

De algemene regels van het internationaal humanitair recht van toepassing op de wijze van oorlogsvoering, zoals het principe van onderscheid, principe van proportionaliteit, de verplichting om alle mogelijke voorzorgen te nemen in de aanval en het verbod op veroorzaken van onnodig leed zijn ook van toepassing op landmijnen.

Het Internationale Rode Kruiscomité (ICRC) identificeerde in haar studie van het internationaal humanitair gewoonterecht de volgende regels:

  • Wanneer landmijnen worden gebruikt, moet bijzondere aandacht worden besteed aan het verminderen van hun willekeurige effecten (regel 81);
  • Een partij bij een conflict die landmijnen gebruikt moet hun plaatsing, voor zover mogelijk, registreren (regel 82);
  • Aan het einde van de actieve vijandelijkheden moet een partij bij het conflict die landmijnen heeft gebruikt, deze opruimen of anderszins onschadelijk maken voor burgers, of de verwijdering ervan vergemakkelijken (regel 83).

De humanitaire impact van mijnen werd door de internationale gemeenschap in eerste instantie beantwoord met de aanname van het Conventioneel Wapenverdrag van 1980, en meer specifiek het geamendeerde Tweede Protocol van 1996 bij dit verdrag. Dit Protocol omvat verschillende beperkings- en verbodsbepalingen met betrekking tot het gebruik van mijnen, valstrikmijnen en andere mechanismen, waaronder geïmproviseerde explosieve mechanismen.

Toen bleek dat de Eerste Herzieningsconferentie van het Conventioneel Wapenverdrag niet tot een verregaand verbod of beperking op antipersoonsmijnen zou komen, lanceerde de Canadese overheid het zogenoemde ‘Ottawaproces’, wat resulteerde in de aanname van het Ottawa-verdrag in 1997. Dit verdrag heeft vier fundamentele doelstellingen:

  • het instellen van een verbod op antipersoonsmijnen;
  • de vernietiging van bestaande voorraden;
  • het ruimen van mijnenvelden en het leveren van bijstand aan slachtoffers;
  • het verbieden van het gebruik, de opslag, de productie en de overdracht van antipersoonsmijnen.

Momenteel zijn 164 staten partij bij het Ottawa-verdrag. Sinds de inwerkingtreding van dit verdrag is het aantal burgerslachtoffers gedaald met 90%, is nieuw gebruik van antipersoonsmijnen een zeldzame uitzondering geworden, is de legale productie en handel van deze wapens zo goed als verdwenen, en werden meer dan 55 miljoen antipersoonsmijnen vernietigd. 31 staten hebben hun territorium volledig mijnvrij gemaakt.

Toch blijven er nog uitdagingen bestaan, waaronder de verdere universalisering van het verdrag (de toetreding van andere staten) en de volledige implementatie van het verdrag, inclusief het verdere opruiming van mijnen.

 

Dit blogbericht werd mede geschreven door IHR vrijwilliger Elias Viaene. 


* Artikel 2, Ottowa-verdrag 1997, https://www.rodekruis.be/wat-doen-we/hulp-wereldwijd/ihr/verdragen/verdrag-inzake-het-verbod-op-het-gebruik-de-opslag-de-productie-en-de-overdracht-van-antipersoonsmijnen-en-inzake-de-vernietiging-ervan/
 

Meer artikels van deze expert