Mensenrechten en internationaal humanitair recht: dilemma of samenspel van regels?

Wets- en ordehandhaving in situaties van niet-internationaal gewapende conflicten

Internationaal humanitair recht en mensenrechten. Het zijn begrippen die vaak verward worden, maar wat betekenen ze precies en wat houden ze concreet in tijdens niet-internationaal gewapende conflicten?

Wat zijn mensenrechten?

Mensenrechten zijn fundamentele rechten en vrijheden die inherent zijn aan het “mens-zijn”. Concreet betekent het dat alle mensen op individuele wijze of in groep bepaalde rechten van de overheid kunnen verwachten en/of afdwingen.

Wat is het internationaal humanitair recht?

Het internationaal humanitair recht (IHR) is een reeks regels, bedoeld om de humanitaire gevolgen van gewapende conflicten te beperken. Dit recht beschermt het leven, de gezondheid en de waardigheid van personen die niet (langer) deelnemen aan een gewapend conflict. Deze regels beperken of verbieden ook het gebruik van bepaalde wapens en methoden tijdens gewapende conflicten. IHR bepaalt als het ware de spelregels in oorlogstijd.

Twee verschillende takken van het recht

Het is dus  van belang te onderlijnen dat het hier om twee verschillende rechtstakken gaat met een verschillende ontstaansgeschiedenis, juridische basis en toepassingsgebied. Mensenrechten beschermen elk individu of groepen van personen, zowel in vredes- als oorlogstijd. IHR zal pas bescherming bieden in  tijden van gewapend conflict en dit enkel voor specifiek bepaalde personen of goederen. Dit alles neemt niet weg dat beide rechtstakken op bepaalde punten overlappen en gelijkaardige rechten garanderen.

Waar knelt het schoentje …

Een aanzienlijk deel van de hedendaagse conflicten hebben een niet-internationaal karakter. Het kader van internationaal humanitair recht dat van toepassing is in niet-internationaal gewapende conflicten is minder ontwikkeld, waardoor de rol van mensenrechten in die situaties meer zal doorwegen. Tegelijk bestaat ook een bepaalde mate van onduidelijkheid omtrent de interactie tussen de twee rechtstakken. Hieronder zullen we dit verder duiden aan de hand van een voorbeeld.

Ordehandhaving tijdens gewapend conflict

In veel hedendaagse gewapende conflicten zijn de strijdkrachten van een staat niet alleen betrokken in militaire operaties tegen de tegenstander maar ook bij het bewaren of herstellen van wets- en ordehandhaving.

Onder het paradigma van het voeren van de vijandelijkheden moet men kijken naar de regels van het internationaal humanitair recht. Onder het paradigma van ordehandhaving, moet men vooral kijken naar de regels van mensenrecht en meer specifiek het verbod op het willekeurig ontnemen van leven.

Een voorbeeld: een vreedzame betoging door burgers tegen de autoriteiten in de situatie van een niet-internationaal gewapend conflict. Stel dat er toch een bepaalde mate van geweld wordt gebruikt door de politie en strijdkrachten dan wordt dit beheerst door de regels onder het paradigma van ordehandhaving. Echter, als leden van een niet-statelijke gewapende groep zich mengen met de betogende burgers en de situatie wordt gewelddadig, dan worden de politie- en strijdkrachten geconfronteerd met een dilemma want zowel mensenrechten als internationaal humanitair recht regelen o.a. het gebruik van geweld in dit soort situaties.

Onder het paradigma van ordehandhaving en op basis van mensenrechten is het gebruik van geweld slechts in extreme situaties toegestaan. Bovendien moet dit voorafgegaan worden door waarschuwingen en pogingen tot arrestatie. Onder IHR , van toepassing als er sprake is van een gewapend conflict, mogen rechtstreekse aanvallen enkel gericht worden op personen die deelnemen aan de vijandelijkheden, zoals strijders of leden van een gewapende groep  (principe van onderscheid).

De aanwezigheid van leden van een gewapende groep onder het burgerprotest leidt er niet toe dat de burgers op zich een rechtstreeks doelwit worden onder het internationaal humanitair recht. Daarom moeten alle voorzorgsmaatregelen, voorzien onder het IHR, genomen worden om de burgerbevolking te sparen. Als het te moeilijk zou zijn om betogende burgers en strijders van elkaar te onderscheiden, dan kan het aangewezen zijn om de hele situatie onder het paradigma van ordehandhaving te behandelen, waarbij men zich richt op de personen die een bedreiging vormen.

Uit het voorgaande wordt duidelijk dat een correcte analyse van een situatie, om zo tot het juiste toepasbaar recht te komen, van cruciaal belang is om de fundamentele rechten van burgers te vrijwaren.  

Conclusie

Een “one-size-fits-all” benadering is uitgesloten wanneer beslist moet worden of de ene dan wel de andere of beide rechtstakken tegelijk toepassing vinden. In de meeste gevallen hebben beide rechtstakken een complementaire werking, wat niet onlogisch is gezien ze een eenzelfde doel hebben, namelijk “het vrijwaren van het recht op leven en de waardigheid van de mens”. Tegelijkertijd blijven het twee verschillende rechtstakken die niet met elkaar verward mogen worden.

Meer artikels van deze expert