Studie: ‘Roots of restraint in War’

Vandaag lanceert het Internationale Rode Kruiscomité (ICRC) de resultaten van de studie ‘Roots of Restraint in War’. De studie is een tweejarig onderzoeksproject dat door het ICRC, samen met verschillende geleerden, is gestart om meer inzicht te krijgen in de regels van beheersing. Die norms of restraint brengen wapendragers ertoe  tijdens de deelname aan de vijandelijkheden bepaalde grenzen waar te nemen en dus een minimum van menselijkheid te bewaren, zelfs in het heetst van de strijd!

De studie onderzoekt hoe deze factoren, die zowel politiek, ethisch als sociaaleconomisch zijn, zich ontwikkelen en worden ondersteund door de strijdkrachten van staten en gewapende groepen. Het begrijpen van deze factoren kan het Rode Kruis helpen om de basisprincipes van het internationaal humanitair recht meer in te bedden in het DNA van alle wapendragers, met als doel om personen die niet (meer) deelnemen aan vijandelijkheden, zoals burgers en medische personeel, beter te beschermen.

‘Roots of Restraint in War’ is een actualisering van een eerdere studie uit 2004: 'Roots of Behavior in War'. Deze laatste was voor het ICRC de aanleiding om de verdere integratie van internationaal humanitair recht (IHR) in de doctrine, trainingsregimes en sanctiemechanismen van strijdkrachten en gewapende groepen aan te moedigen.

Doel en methodologie

De studie heeft twee doelstellingen:

  • enerzijds, begrijpen welke benaderingen die het ICRC hanteert (integratie in wetgeving, opleidingen of naleving) de grootste invloed heeft op gedrag.
  • anderzijds, identificeren van bronnen die invloed hebben op de ontwikkeling van regels van beheersing bij gedecentraliseerde gewapende groepen.

Voor de doeleinden van het rapport wordt beheersing gedefinieerd als gedrag dat bestaat uit bewuste handelingen om het gebruik van geweld te beperken. De beheersing zoals hier bedoeld, moet niet worden verward met beheersing veroorzaakt door mechanische factoren: bijvoorbeeld wanneer aanvallen afnemen vanwege de verstoring van wapenbenodigdheden of seizoensgebonden weer.

Het rapport van deze studie is gebaseerd op empirische analyse van het gedrag van verschillende strijdkrachten / gewapende groepen. De analyse is gebaseerd op een mix van kwantitatieve en kwalitatieve data, waaronder:

  • enquêtes afgenomen bij ongeveer 1.500 leden van de strijdkrachten uit Australië en de Filippijnen, interviews en data verkregen bij leden van niet-gouvernementele gewapende groeperingen, zoals FARC en ELN in Colombia.
  • analyse van materiaal zoals toespraken, uitzendingen, officiële documenten van gewapende groepen.

Deze studie vormt het eerste onderzoek bij nog actieve strijdkrachten van staten over kwesties met betrekking tot het IHR, de gevechtsethiek en het gedrag ten aanzien van burgers tijdens een gewapend conflict. De studie biedt unieke inzichten in socialisatiemechanismen, zijnde processen waardoor normen en regels sociaal geaccepteerd worden bij de strijdkrachten van staten.

Belangrijke bevindingen

Het aantal partijen actief in gewapende conflicten is toegenomen.

De afgelopen 6 jaren zijn er meer gewapende groeperingen ontstaan dan in de 60 jaren ervoor. Naarmate de conflictomgeving complexer en meer gefragmenteerd wordt, is het moeilijker ervoor te zorgen dat het internationaal humanitair recht wordt gevolgd.

  • Slechts een derde van de huidige conflicten is slechts tussen twee partijen.
  • Bijna de helft van alle conflicten (44%) heeft tussen drie en negen partijen.
  • Bijna een kwart (22%) van alle conflicten heeft meer dan tien partijen.
  • Sommige conflicten hebben honderden partijen. Tegen het einde van de oorlog in Libië (oktober 2011) werden alleen al
  • 236 afzonderlijke gewapende groepen geregistreerd in de stad Misrata. Het Carter Center telde meer dan 1.000 gewapende groepen actief in Syrië in 2014.

 
De intensiteit van de opleiding in IHR maakt een verschil op het gedrag op het slagveld.

De intensiteit van de opleiding maakt een verschil, als ook het aanpassen van de opleiding aan het doelpubliek, rekening houdende met onder andere het niveau binnen de gewapende groep aanwezig. Zo heeft het Koninklijk Militair College in Australië een verplicht te volgen intensief en ethisch opleidingsprogramma opgezet. Hiervan is gebleken dat de cadetten de regels van beheersing beter opnemen. Ook de expertise van de opleider is belangrijk. In de Filippijnen waren soldaten zeer positief over de opleidingen van het ICRC die door advocaten gegeven werden.

Opleidingen zijn het meest effectief als ze een combinatie inhouden van zowel de wetgeving als de waarden die daarvan aan de basis liggen.

De rol van het recht is van vitaal belang bij het vastleggen van waarden, een idee dat  reeds lang geïntegreerd is in de opleidingen van het Rode Kruis. Toch wijst het voortbestaan ​​van seksueel misbruik en seksuele rituelen bij strijdkrachten of gewapende groepen op de voortdurende kracht van informele normen. Uit de bevragingen blijkt dat het combineren van formele en informele socialisatiemechanismen in opleidingen een duurzamere manier is om beheersing te bevorderen.

Het begrijpen van de organisatiestructuur van gewapende groepen is essentieel.

Door het begrijpen van de organisatiestructuur kan men diegene die beslissingen neemt beter identificeren, maar dit helpt ook om de hefbomen die invloed uitoefenen op hun gedrag beter te begrijpen. Hoe gedecentraliseerder een gewapende groep, des te diverser zijn potentiële invloeden, en dus hoe opener de groep is voor externe invloeden.

Zo stopte het ELN op een gegeven moment in het Colombiaanse conflict met het opblazen van oliepijplijnen onder druk van natuurbeschermers. Deze laatste groep zou door het ICRC normaal niet in kaart gebracht zijn als "invloedactor". Andere documenten tonen aan hoe burgerinitiatieven een positieve invloed kunnen hebben op gewapende actoren en geweld kunnen beperken – voornamelijk als de gemeenschap samenhangend en goed georganiseerd is.

Jeugd vormt het grootste aantal in de huidige en toekomstige personen die deelnemen aan conflicten.

Het is essentieel om innovatieve manieren te vinden, ook via digitale middelen, om de norm van menselijkheid onder de jeugd te versterken, aangepast aan hun contexten en waarden. Bijvoorbeeld worstelwedstrijden die een overgangsrite naar de mannelijkheid vormen bij verschillende gemeenschappen in Zuid-Soedan. Tijdens een eerstehulptrainingssessie met een veehouderij, vroeg een ICRC-medewerker een paar jonge mannen om de regels van een worstelwedstrijd uit te leggen. Nadat ze dat hadden gedaan, zocht hij opheldering over wie een legitieme tegenstander was, wijzend op een oude vrouw en vroeg of ze kon worden uitgedaagd voor een wedstrijd. Voorspelbaar, volgde een lachwekkend gelach toen de jonge mannen antwoordden dat vrouwen, oude mannen en kinderen te zwak werden geacht om deel te nemen aan deze nobele sport. Vervolgens werden parallellen getrokken met beschermde categorieën van mensen volgens de regels van een gewapend conflict. 

Meer artikels van deze expert