Tussen oorlog en geweten
In een realiteit waarin aanvallen op burgers, hulpverleners, ziekenhuizen en scholen het nieuwe normaal zijn, is het meer dan ooit belangrijk dat conflicten getoond én gezien worden. Televisieprogramma’s zoals ‘Tussen oorlog en leven’ en ‘De eeuwige oorlog’ brengen het menselijke leed dat het gevolg is van verwoestende oorlogen tot in de huiskamer. Tot bij kijkers die vandaag nog amper medeleven voelen voor de gruwelijke beelden waarmee ze geconfronteerd worden.
Onmenselijk leed hoort bij oorlog
Onmenselijker dan een kind dat tijdens het spelen op een landmijn trapt of een ziekenhuis dat door de vijand platgebombardeerd wordt waardoor burgerslachtoffers alle toegang tot levensnoodzakelijke hulpverlening ontzegd wordt, kan haast niet. Toch gebeurt het al te vaak. En wat nog meer is: we lijken er met z’n allen niet eens meer wakker van te liggen. In tegendeel: uit recent onderzoek van het Belgische Rode Kruis blijkt een zeker fatalisme van de Belg: hulpverleners die gedood worden, dat hoort erbij. It’s part of the job. Het gevoel dat conflicten alleen ver van ons bed gebeuren, het idee dat de betrokken partijen de oorlog zélf gezocht hebben en dat we hier als buitenstaanders toch niets aan kunnen veranderen, maakt de gelatenheid groot.
En daar komen we tot de kern van het probleem: de onverschilligheid van mensen, die als gevaarlijke sluipmoordenaar de regels rond oorlogsvoering in het vizier heeft. Want ook in tijden van oorlog gelden er spelregels – het internationaal humanitair recht, dat té vaak vergeten of verwaarloosd wordt. Alleen als deze regels altijd gerespecteerd worden, kan menselijk leed beperkt blijven.
Ook een vuil spel heeft regels
De frontlinies van vandaag bevinden zich steeds vaker midden in dorpen en steden, vlakbij scholen en ziekenhuizen en dus in het hart van de maatschappij. Het aantal burgerdoden dat vijf keer zo hoog ligt wanneer de oorlog wordt uitgevochten in stedelijke gebied is daarvan een gevolg. Doelgerichte aanvallen op hulpverleners een ander. Hen uitschakelen gaat lijnrecht in tegen het internationaal humanitair recht. En dat moet iedereen afkeuren.
Een conflict dat geen aandacht krijgt, is er geen. Niet voor de publieke opinie. Maar het is wel die publieke opinie die ervoor kan zorgen dat beleidsmakers tot actie overgaan en hen ertoe aanzet te pleiten voor het naleven van het internationaal humanitair recht in àlle conflicten. Het belang van programma’s zoals ‘Tussen oorlog en leven’, dat wekelijks 800.000 mensen confronteerde met de onmiskenbare rauwheid van de oorlogen in Irak, Afghanistan en Somalië is dus niet te onderschatten. Het ongemakkelijke gevoel dat je als kijker soms bij de beelden krijgt – want onbedoeld voyeurisme is nooit veraf - maakt dat programma’s als deze blijven hangen en dat er in de Vlaamse huiskamers stilgestaan wordt bij wat ver van ons bed gebeurt. Hoe meer individuen het menselijk leed als gevolg van oorlog recht in de ogen kunnen kijken, hoe meer begrip en erkenning er indirect groeit voor de spelregels bij conflicten en hoe minder het slachtoffer worden van schendingen van het internationaal humanitair recht.
Wanneer ’s lands bekendste oorlogsjournalist op pad gaat met twee bekende Vlamingen en hen de oorlog bijna laat proeven, dan is dat programma een belangrijke spiegel die de televisie de kijker voorhoudt. Tussen oorlog en geweten.
Meer artikels van deze expert