Herald of Free Enterprise, 32 jaar later

Het is ondertussen al 32 jaar geleden. Op 6 maart 1987 mondde een routinetocht van de ferry Herald of Free Enterprise uit in een ware nachtmerrie. Net buiten de haven van Zeebrugge sloeg het noodlot toe en kapseisde de boot. 193 mensen kwamen om.

De impact van de ramp is dertig jaar later nog voelbaar. Zo zijn de lessen van toen bijvoorbeeld bepalend geweest voor de ontwikkeling van Dringende Sociale Interventie (DSI) bij rampenhulpverlening.

Dagelijkse routine eindigt in een catastrofe

De Herald of Free Enterprise pendelde dagelijks tussen Calais en Dover. Op die bewuste 6 maart zorgde een opeenstapeling van technische en menselijke fouten voor catastrofale gevolgen. Amper enkele kilometers na het vertrek kapseisde het schip van 80.000 ton in 90 luttele seconden. Voor 459 passagiers en 80 bemanningsleden werd het een race tegen de klok. Voor 193 van hen kwam alle hulp echter te laat en zij lieten het leven tijdens deze scheepsramp.

De hulpoperatie die zich in geen tijd ontplooide was enorm: het bevrijden van alle opvarenden, het afvoeren van gewonden, het begeleiden van gestrande reizigers en vooral, het bergen en identificeren van de vele dodelijk slachtoffers. Samen met andere hulpdiensten was Rode Kruis-Vlaanderen zeer nauw betrokken bij de hulpverlening die dag. De wijze lessen die toen getrokken werden vormen de basis van onze rampenhulpverlening vandaag.

Deze ramp liet een enorme indruk na op de vrijwilligers die die dag op de eerste rij stonden. Twee van hen doen hun verhaal.

Een kantelmoment voor rampenhulpverlening 

“De confrontatie met die honderden lichamen was het moeilijkste. We onderzochten heel het schip naar resten en mogelijke oorzaken van de ramp.” Bernard Morsa, Provincieverantwoordelijke Hulpdienst in West-Vlaanderen.

Bernard was die dag net drie maanden actief als provinciaal verantwoordelijke bij Hulpdienst. Hij herinnert zich het moment waarop de oproep binnenliep nog alsof het gisteren was. “Communiceren met elkaar was toen zeer moeilijk, omdat er nog geen GSM’s of computers bestonden. Hierdoor wisten de meeste vrijwilligers pas toen ze aankwamen bij het verzamelpunt dat het over een gekapseisde ferry ging.”

Bernard had een coördinerende rol en stond voor een helse opdracht. “De mensen die bevrijd werden uit het schip werden gegroepeerd op basis van hun verwondingen. Opvarenden zonder verwondingen werden opgevangen in het Novotel in Brugge en gekwetsten werden overgebracht naar ziekenhuizen in de omgeving. Bij het vallen van de nacht werd alle hoop op overlevenden opgegeven.”

Een paar weken later werd het schip rechtgetrokken om de laatste lichamen te kunnen bergen. Ook bij deze moeilijke opdracht was Bernard aanwezig. “Ik heb ook geholpen na het Heizeldrama, twee jaar eerder, maar het is nooit gemakkelijk om met zoveel lichamen geconfronteerd te worden. We onderzochten heel het schip naar menselijke resten en mogelijke oorzaken van deze ramp.”

Bernard herinnert zich hoe de ramp zonder de inzet van DSI veel chaotischer zou verlopen zijn. “Wij verzamelden en voerden al de getroffenen af, we hielpen met het identificeren van de lichamen, gaven bijstand aan hulpdiensten, richtten opvangplaatsen op… noem maar op. Het was toen een primeur voor Vlaanderen dat we erin slaagden om een gedetailleerde namenlijst van slachtoffers te leveren.”

- Belangrijke les in psychosociale ondersteuning

Een belangrijke les die Bernard leerde, is dat getroffenen van een ramp niet enkel nood hebben aan medische en praktische hulp zoals opvang en voeding, maar ook aan psychosociale ondersteuning. Een rol die DSI sinds het drama met de Herald of Free Enterprise sterk heeft uitgebouwd.

“In die tijd werden de namen van personen naar wie gevraagd werd, en de geregistreerde slachtoffers in één lijst bijgehouden. Heel verwarrend.” Hilde Van Gastel, vrijwilliger bij DSI.

Hilde had net haar opleiding van DSI achter de rug toen de scheepsramp plaatsvond. De dag van de ramp zelf was ze niet aanwezig want ze lag ziek in bed. Drie dagen later werd ze opgeroepen voor de nachtshift in het callcentrum van Brugge. Druk was het niet echt, omdat de ‘vragengolf’ van familieleden vooral de eerste dagen plaatsvond. “Ik hield me die nacht vooral bezig met het uitzuiveren van de namenlijsten. Telkens wanneer er iemand belde om informatie te vragen over een naaste, werd alles zo nauwkeurig mogelijk opgeschreven. Maar de namen van de personen naar wie gevraagd werd, en de geregistreerde slachtoffers werden in één lijst bijgehouden. Heel verwarrend.”

Enkele dagen later werd Hilde ingeschakeld in het opvangcentrum. De mensen verbleven daar ondertussen al bijna een week, dicht bij de plaats van gebeuren en wachtende op nieuws. Hilde herinnert zich vooral het gevoel van machteloosheid “De slachtoffers hadden vooral veel steun aan elkaar. Ze kenden elkaars verhaal. Wij, de hulpverleners wisselden van shift en dus zagen zij elke dag nieuwe gezichten. Na een tijd hadden de slachtoffers geen zin meer om opnieuw hun verhaal te doen”.

De hulpverlening evolueerde 

In de jaren na het drama zag Hilde de rampenhulpverlening evolueren. Zo helpt DSI nog altijd bij de registratie, maar gebeurt dit met duidelijke en gescheiden lijsten. Ook de begeleiding loopt anders: families krijgen een vaste begeleider bij DSI, die hen heel het traject ondersteunt. In die zin heeft de ramp van 30 jaar geleden vandaag nog steeds een impact, zij het wel op een positieve manier.

Uit ons archief