Maggie De Block wijzigt de voorwaarden voor bloeddonatie
De Ministerraad keurde vandaag een nieuw voorstel van de minister van Volksgezondheid Maggie De Block goed. Met dit voorstel speelt de minister in op de meest recente wetenschappelijke gegevens om een aantal criteria voor bloeddonatie te versoepelen zonder de veiligheid van de patiënt uit het oog te verliezen. Het voorstel heft onder andere de levenslange uitsluiting van mannen die seks hebben met mannen (MSM) op en vervangt dit door een uniform uitstelbeleid bij seksueel gedrag met een verhoogd infectieus risico, onafhankelijk van de seksuele geaardheid.
Verder legt het voorstel ook de basis om personen met hemochromatose die zich in de onderhoudsfase bevinden tot bloeddonatie toe te laten.
Mannen die seks hebben met mannen
Het uitgangspunt voor de bestaande voorzorgsmaatregel die zegt dat mannen die seks hebben met mannen géén bloed mogen geven, is de veiligheid garanderen van de patiënt die bloed toegediend krijgt. Dit blijft ook gegarandeerd bij het nieuwe plan dat nu op tafel ligt: bloed geven kan indien je als man één jaar lang geen seks gehad hebt met een andere man.
Omdat we het belangrijk vinden om dit nieuwe, wetenschappelijk onderbouwde voorstel correct te kaderen én nogmaals te duiden dat dit geen discriminerende maatregel betreft, bezorgen we hieronder nog bijkomende info.
Samenspel van verschillende veiligheidslagen zorgen voor veilige bloedproducten
-
Om de veiligheid van bloedproducten te verzekeren, moeten bloeddonoren aan bepaalde vereisten voldoen. Of een donor geschikt is, wordt beoordeeld op basis van een vragenlijst over de medische voorgeschiedenis van een kandidaat en een bijhorend gesprek tussen donor en afnamearts. Daarbij worden verschillende risicofactoren bevraagd: verblijf in het buitenland, tatoeages, gebruik van drugs en seksueel gedrag. Het waarheidsgetrouw invullen van deze vragenlijst is dus van cruciaal belang voor de veiligheid van het bloed. Het bloed van elke donatie wordt daarnaast in ons labo getest op sommige – maar niet alle mogelijke – infectieziekten zoals hiv, hepatitis B en C en syfilis. Sommige bloedproducten worden nog verder bewerkt waardoor de veiligheid van de bloedproducten nog verhoogt.
-
De veiligheid van bloed kan pas gegarandeerd worden door de combinatie van verschillende maatregelen. Maar zelfs dan moeten we als bloedinstelling nog altijd rekening houden met de ‘vensterperiode’. Dat is de periode tussen de besmetting en het tijdstip waarop we die kunnen opsporen in het bloed. In deze periode is het virus dus niet traceerbaar, zelfs niet met de meest gesofisticeerde labotests. Als iemand recent besmet raakte, is het dus mogelijk dat labotests de infectie nog niet kunnen opsporen in het bloed, terwijl het virus al wel via datzelfde bloed op anderen kan worden overgedragen. Het uitstelbeleid zorgt ervoor dat we zelfs het kleinste risico op besmet bloed vermijden.
-
De gehanteerde uitstelperiodes zijn identiek dezelfde voor zowel heteroseksuele als homoseksuele contacten, en worden bepaald door de mate van infectierisico van het seksueel contact. Zo worden vrouwen die seks hebben met een man uit een hoog-risicogroep ook voor één jaar uitgesloten (en vice versa).
Wetenschappelijke feiten en cijfers
-
1 op 20 homoseksuele mannen is besmet met hiv (t.o.v. 1 op 5.000 bij mannen die geen seks hebben met mannen) (Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid, 2014)
-
MSM contacten liggen bij mannen vaak aan de basis van andere SOA’s zoals syfilis (88%), gonorroe (84%) en HCV (100%)
-
Wetenschappelijke literatuur toont dat er een relatie is tussen MSM-contacten en een verhoogd risico op hiv bij bloeddonoren. Dit risico is volgens een studie het duidelijkst aanwezig bij mannelijke donoren die minder dan 1 jaar geleden seks hadden met een man. (Centrum voor Evidence Based-Practice van Rode Kruis-Vlaanderen, PLOS One, 2015)
-
Onderzoek in andere landen die hun uitstelbeleid al aanpasten naar minimum 1 jaar uitstel toont aan dat een uitstelbeleid van minstens één jaar na het laatste MSM-contact een hoge mate van veiligheid van bloedproducten voor de ontvanger garandeert.
-
Binnen een stabiele MSM-relatie is het risico dat een besmetting met hiv niet ontdekt wordt meer dan 50 keer hoger dan in een heteroseksuele relatie met een nieuwe partner. (Hoge Gezondheidsraad, 2016)
-
Bij 75% van de besmette mannelijke donoren worden varianten van het hiv virus die circuleren bij MSM gevonden. Het virus dat circuleert bij MSM heeft lichtjes andere genen dan het virus dat circuleert bij andere risicogroepen. Men kan dus aan de hand van de genen van het hiv virus nagaan op welke wijze iemand waarschijnlijk is besmet. In Nederland en Vlaanderen werd van 2005 tot 2014, de genetische samenstelling van het virus van elke hiv besmette bloeddonor werd onderzocht. Uit deze studie blijkt dat in Vlaanderen en Nederland wellicht 75 % van de besmetting bij mannelijke donoren door MSM contacten worden veroorzaakt. (Sanquin en Rode Kruis-Vlaanderen, Transfusion, 2017)
-
In landen (bv. Italië en Spanje) waar individuele risicobeoordelingen bij donoren worden uitgevoerd, ligt het aantal hiv-besmettingen bij gekende donoren 10 keer hoger dan in België. (EDQM, 2011)
Hemochromatose
Ook voor patiënten met hemochromatose die zich in de onderhoudsfase bevinden en voldoen aan de overige acceptatiecriteria voor bloeddonatie is er nu via systematisch onderzoek aangetoond dat er geen wetenschappelijke evidentie bestaat om aan te nemen dat hun bloedproducten een verhoogd veiligheidsrisico met zich meebrengen. (Centrum voor Evidence Based-Practice van Rode Kruis-Vlaanderen, Hepatology, 2012) In verschillende landen wordt deze patiëntengroep nu al aanvaard als bloeddonor zonder dat dit met een verhoogd risico gepaard gaat.
Het is dus op basis van het beschikbare wetenschappelijke onderzoek dat we deze nieuwe voorstellen ondersteunen. We nemen nu de nodige voorbereidingen om – eens de wet van kracht is – de nieuwe richtlijnen in de praktijk toe te passen. Het is wachten op de uitvoeringsbesluiten vooraleer de wet effectief van kracht gaat.