Rode Kruis heeft je hulp nu nodig
Hoe kan je helpen
Geef bloed of plasmaVanaf morgen treedt de nieuwe ‘Bloedwet’ in werking die minister van Volksgezondheid Maggie De Block eind april '17 aankondigde. Concreet heft deze nieuwe wet de levenslange uitsluiting op voor onder andere mannen die seks hebben met een andere man (MSM).
Waarom mogen mannen die seks hebben met mannen geen bloed geven? Het was één van de meest gestelde vragen over bloed geven afgelopen jaren. Het uitgangspunt voor deze voorzorgsmaatregel is de veiligheid garanderen van de patiënt die bloed toegediend krijgt. Dit blijft ook gegarandeerd bij deze nieuwe wet: bloed geven kan indien je als man één jaar lang geen seks gehad hebt met een andere man.
Deze uitsteltermijn van 1 jaar geldt trouwens niet alleen voor mannen die seks hebben met mannen. Ook mensen die seksueel contact hebben of seksueel gedrag stellen dat gepaard gaat met een verhoogd risico op het oplopen van een door bloed overdraagbare infectieziekte, mogen 1 jaar lang geen bloed geven. Dan hebben we het over seks tegen betaling of seks in ruil voor geld, groepsseks, seksueel contact met een risicopersoon voor het oplopen van hiv of hepatitis B of C.
In het geval van MSM gaat het vooral over hiv, het virus dat aids veroorzaakt. Hiv komt voor bij 1/20 mannen die seks hebben met mannen. Het risico dat zelfs in een monogaam MSM-koppel één van beide partners ongemerkt hiv-positief is ligt meer dan 50 keer hoger dan in een heteroseksuele relatie met een nieuwe partner. Geen enkele studie toont aan dat bloed van mannen die seks hebben met mannen even veilig is als van mannen die niet behoren tot deze groep. Tegelijk heeft de ervaring in andere landen die hun uitstelbeleid al aanpasten naar minimum 1 jaar uitstel na het laatste MSM-contact wel aangetoond dat hiermee een hoge mate van veiligheid van bloedproducten gegarandeerd blijft.
Om de veiligheid van bloedproducten te verzekeren, moeten bloeddonoren aan bepaalde vereisten voldoen. Of een donor geschikt is, wordt beoordeeld op basis van een vragenlijst over de medische voorgeschiedenis van een kandidaat en een bijhorend gesprek tussen donor en afnamearts. Daarbij bevraagt de arts verschillende risicofactoren: o.a. verblijf in het buitenland, naaldbehandelingen en tatoeages, gebruik van drugs en seksueel gedrag. In onze laboratoria testen we het bloed van elke donatie op sommige – maar niet alle mogelijke – infectieziekten zoals hiv, hepatitis B en C en syfilis.
Hierbij moeten we rekening houden met de zogenaamde ‘vensterperiode’. Dat is de periode tussen de besmetting met een bepaald virus en het tijdstip waarop we die besmetting kunnen opsporen in het bloed. In deze periode is het virus dus niet traceerbaar, zelfs niet met de meest gesofisticeerde labotests. Als iemand recent besmet raakte, is het dus mogelijk dat labotests de infectie nog niet kunnen opsporen in het bloed, terwijl het virus al wel via datzelfde bloed op anderen kan worden overgedragen.
Het waarheidsgetrouw invullen van de medische vragenlijst is dus van cruciaal belang voor de veiligheid van het bloed. Sommige bloedproducten worden na afname nog verder bewerkt waardoor de veiligheid van de bloedproducten nog verhoogt.
Wij hebben ons de voorbije maanden grondig op deze nieuwe wetgeving voorbereid. Alle communicatie en operationele handelingen werden intussen aangepast aan de nieuwe richtlijnen.