Internationaal Tribunaal voor Oost-Timor

In de voormalige Portugese kolonie Oost-Timor werd op 30 augustus 1999 tijdens een door de VN opgezet referendum gestemd voor de onafhankelijkheid van Indonesië.

Referendum

Indonesië had sinds 1975 een brutaal bezettingsbeleid gevoerd tegenover de plaatselijke bevolking. De volksraadpleging in 1999 brak met de Indonesische overtuiging dat Oost-Timor Indonesisch grondgebied was geworden nadat de Portugezen de kolonie verlaten hadden in 1975.

Het referendum bevestigde alleen wat al jarenlang duidelijk was: meer dan 75% van de bevolking koos voor onafhankelijkheid. Na de stemronde drong het geweld zich vrijwel onmiddellijk aan de bevolking op: moord, kidnappings, verkrachtingen, vernieling van eigendom, diefstal, aanslagen op militaire installaties, kantoren en residenties.

Onderzoekscommissie

In datzelfde jaar werden VN-specialisten aangesteld om de onlusten van 1999 nader te onderzoeken. Deze onderzoekscommissie oordeelde dat de constitutieve elementen van verschillende misdaden tegen de mensheid aanwezig waren. Zij meende bovendien een duidelijke band te bespeuren tussen de positie van de Indonesische regering en de gepleegde misdaden.

Rechtbank in Dili

De internationale commissie die belast werd met het onderzoek naar de misdaden, oordeelde dat er het best een ad hoc internationaal tribunaal in de hoofdstad Dili opgericht zou worden. Niet enkel om de daders van het conflict van 1999 te berechten, maar ook om de misdaden onder het Indonesische bewind voor een rechtbank te brengen. In de rechtbank in Dili werden enkele speciale kamers ingesteld voor de berechting van de internationale misdaden.