Protocol inzake het verbod of de beperking van het gebruik van brandwapens

Detail

  • Plaats: Genève
  • Aangenomen: 10-10-1980
  • Inwerkingtreding: 02-12-1983

In België

  • Ratificatie: 07-02-1995
  • Inwerkingtreding: 07-08-1995
  • Ondertekening: 10-04-1981
  • Publicatie: 26-02-1995
  • Geen voorbehoud of verklaring


Protocol III  beperkt het gebruik van brandwapens. Het doel is de bescherming van de burgerbevolking en haar goederen. Het biedt geen bescherming aan strijders.

De verdragstekst

 
brandwapens
Artikel 1 - Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van dit Protocol wordt verstaan onder:

  • ‘Brandwapen’: elk wapen of elk stuk munitie dat in de eerste plaats is ontworpen om objecten in brand te steken of brandwonden toe te brengen aan personen via de inwerking van vlammen, hitte of een combinatie daarvan, voortgebracht door een chemische reactie van een op het doel gebrachte stof.Brandwapens kunnen de vorm aannemen van bijvoorbeeld vlammenwerpers, fougasses, raketten, granaten, mijnen, bommen en andere houders van stoffen die brand doen ontstaan.

    Brandwapens omvatten niet:munitie waarvan de neveneffecten brand kunnen doen ontstaan, zoals lichtkogels, lichtspoormunitie, rook- of seinstelsels;
    munitie die is ontworpen om een penetrerende, explosieve of fragmenterende uitwerking te combineren met als bijkomend effect het doen ontstaan van brand, zoals bepantsering doorborende projectielen, fragmentatiegranaten, explosieve bommen en soortgelijke munitie met gecombineerde uitwerking, waarin het brand veroorzakende effect niet specifiek bedoeld is om personen brandwonden toe te brengen, maar om te worden gebruikt tegen militaire doelen, zoals pantserwagens, luchtvaartuigen en installaties of logistieke voorzieningen.
  • ‘Concentratie van burgers’: een concentratie van burgers, hetzij van permanente, hetzij van tijdelijke aard, zoals in bewoonde delen van steden of in bewoonde steden of dorpen, of in kampen dan wel colonnes vluchtelingen of evacués of groepen nomaden.
  • ‘Militair doel’: voor zover het objecten betreft, ieder object dat naar zijn aard, ligging, bestemming of gebruik een daadwerkelijke bijdrage tot de krijgsverrichtingen levert en waarvan de gehele of gedeeltelijke vernietiging, verovering of onbruikbaarmaking onder de omstandigheden van dat moment een duidelijk militair voordeel oplevert.
  • ‘Burgerobjecten’: alle objecten die geen militaire doelen zijn zoals omschreven in het derde lid.
  • ‘Praktisch uitvoerbare voorzorgen’: die voorzorgen die doenlijk of praktisch mogelijk zijn, rekening houdend met alle omstandigheden van het moment, met inbegrip van humanitaire en militaire overwegingen.

Artikel 2 - Bescherming van burgers en burgerobjecten
Het is onder alle omstandigheden verboden de burgerbevolking als zodanig, individuele burgers of burgerobjecten het voorwerp te maken van aanvallen met brandwapens.
Het is onder alle omstandigheden verboden militaire doelen gelegen binnen een concentratie van burgers het voorwerp te maken van een aanval met vanuit de lucht afgeworpen brandwapens.
Het is voorts verboden militaire doelen gelegen binnen een concentratie van burgers het voorwerp te maken van een aanval door middel van andere dan vanuit de lucht afgeworpen brandwapens, behalve wanneer zulk een militair doel duidelijk gescheiden is van de concentratie van burgers en alle praktisch uitvoerbare voorzorgen worden genomen teneinde de brandstichtende werking te beperken tot het militaire doel en teneinde bijkomend verlies van mensenlevens onder de burgers, verwonding van burgers en schade aan burgerobjecten te vermijden en in elk geval tot een minimum te beperken.

Het is verboden bossen of andere beplanting het voorwerp van een aanval met brandwapens te maken, behalve wanneer zulke delen van de natuur worden gebruikt ter verhulling, verberging of camouflage van combattanten of andere militaire doelen of zelf militaire doelen zijn.