Verdrag ter verbetering van het lot van de gewonden bij de legers te velde

Detail

  • Plaats: Genève
  • Aangenomen: 22-08-1864
  • Inwerkingtreding: 22-06-1865

In België

  • Ratificatie: 22-06-1865
  • Inwerkingtreding: 22-06-1865
  • Ondertekening: 22-08-1864
  • Publicatie: 08-01-1865
  • Geen voorbehoud of verklaring


Na de geslaagde Conferentie van Genève van 1863 nodigde de Raad van de Zwitserse Federatie, op initiatief van het Comité van Genève (de voorloper van het Internationale Rodekruiscomité), de regeringen van alle Europese en een aantal Amerikaanse staten uit op een diplomatieke conferentie met het oog op de aanvaarding van een verdrag voor de verbetering van het lot van de gewonden van een oorlog. De conferentie, waarop 16 staten vertegenwoordigd waren, duurde van 18 tot 22 augustus 1864.

Het ontwerpvoorstel voor het verdrag, dat door het Comité van Genève werd voorbereid, werd zonder noemenswaardige wijzigingen door de conferentie aangenomen.

De voornaamste principes, die ook door de latere Verdragen van Genève werden behouden, zijn:

hulp aan de gewonden zonder onderscheid van nationaliteit;
neutraliteit (onschendbaarheid) van het medisch personeel en de medische instellingen en eenheden;
het onderscheiden kenteken: een rood kruis op een witte achtergrond.
In oktober 1868 werd een tweede diplomatieke conferentie in Genève samengeroepen om een aantal bepalingen van de Conventie van 1864 te verduidelijken en om de principes van de Conventie ook uit te breiden naar de oorlog ter zee. De bijkomende artikels die werden aangenomen op 20 oktober 1868, werden echter nooit geratificeerd en traden nooit in werking.

De Conventie van 1864 werd vervangen door de Verdragen van Genève van 1906, 1929 en 1949 met hetzelfde voorwerp.

De conventie verloor zijn betekenis in 1966 wanneer de enige verdragsstaat bij de Conventie -met name de Republiek Korea - die nog niet was toegetreden tot een later Verdrag, toetrad tot de Verdragen van Genève van 1949.

De verdragstekst

Gelijkelijk bezield met de wens om, voor zover het van hen afhangt, de van de oorlog onafscheidelijke rampen te verminderen, de onnodige gestrengheden af te schaffen en tot verbetering  van het lot van de gewonde krijgslieden in de legers te velde bij te dragen, hebben beslist te dien einde een Verdrag te sluiten, en hebben tot hun Gevolmachtigden benoemd, te weten:

(Aanduiding van de Gevolmachtigden)

Welke, na uitwisseling van hun wederzijdse volmachten, die in goede en behoorlijke orde zijn bevonden, omtrent de volgende artikelen  zijn overeengekomen:

Artikel 1 - Neutraliteit van de medische formaties

De ambulances en militaire hospitalen zullen als onzijdig erkend worden, en als zodanig door de oorlogvoerenden worden beschermd en geëerbiedigd, zolang zich daarin zieken of gewonden bevinden.

De onzijdigheid zal ophouden, indien die ambulances of hospitalen door een krijgsmacht worden bewaakt.

Artikel 2 - Neutraliteit van het medisch en religieus personeel

Het personeel van de hospitalen en ambulances, waaronder begrepen zijn de intendance, de geneeskundige dienst, de administratie en de dienst voor het vervoer van de gewonden, alsmede  de aalmoezeniers, zal in het genot van de onzijdigheid delen, wanneer het in de uitoefening van zijn bediening is en zolang er gewonden weg te dragen of te helpen zullen zijn.

Artikel 3 - Statuut bij bezetting

De personen, bedoeld bij het vorig artikel, zullen zelfs na de bezetting door de vijand kunnen voortgaan hun dienst te doen in het hospitaal of de ambulance waarbij zij aangesteld zijn, of zich kunnen verwijderen, om zich bij het corps te voegen waartoe zij behoren.

In die omstandigheden, wanneer die personen hun dienstverrichtingen zullen staken, zullen zij aan de vijandelijke voorposten overgegeven worden door de zorgen van het bezettingsleger.

Artikel 4 - Medisch materiaal

Het materieel van de militaire hospitalen aan de wetten van de oorlog onderworpen blijvend, zo zullen de personen aan die hospitalen verbonden, wanneer zij zich verwijderen, slechts die voorwerpen  mogen meenemen, die hun bijzonder eigendom zijn.

Daarentegen zal de ambulance in dezelfde omstandigheden verkerend, haar materieel behouden.

Artikel 5 - Rol van de bevolking

De inwoners van het land, die hulp aan gewonden zullen verstrekken, zullen worden geëerbiedigd en vrij blijven.

De generaals van de oorlogvoerende Mogendheden zullen in last hebben de inwoners te verwittigen van het beroep, dat op hun menslievendheid wordt gedaan, en van de onzijdigheid, die er het gevolg van zal zijn. Iedere gewonde, die in een woning wordt opgenomen en verpleegd, zal dan deze tot vrijwaring strekken. De bewoner, die gewonden bij zich zal hebben opgenomen, zal worden vrijgesteld van de huisvesting van troepen, alsmede van een deel van de oorlogslasten, die mochten worden opgelegd.

Artikel 6 - Medische hulpverlening

De gewonde of zieke militairen zullen worden opgenomen en verpleegd, zonder onderscheid van nationaliteit.

De opperbevelhebbers zullen de bevoegdheid hebben om de krijgslieden, die gedurende de strijd gewond zijn, terstond aan de vijandelijke voorposten over te geven, wanneer de omstandigheden dit toelaten, en behoudens de toestemming van de beide Partijen.

Zij, die na hun genezing ongeschikt voor de dienst zullen worden bevonden, zullen naar hun land worden teruggezonden.

De anderen zullen eveneens teruggezonden worden, op voorwaarde dat zij de wapens gedurende de oorlog niet weer opnemen.

De ontruimingen en het personeel, daarmee belast, zullen door een volstrekte onzijdigheid worden gedekt.

Artikel 7 - Embleem

Een gelijkvormige vlag zal ter onderscheiding worden aangenomen voor de hospitalen, ambulances en ontruimingen. Deze zal in elk geval van de nationale vlag moeten vergezeld zijn.

Eveneens zal een armband voor het onzijdig verklaard personeel worden aangenomen, waarvan evenwel de uitreiking aan de militaire overheid zal worden overgelaten.

De vlag en de armband zullen een rood kruis vertonen op een witte achtergrond.

Artikel 8 - Uitvoering

De bijzonderheden van uitvoering van dit verdrag zullen door de opperbevelhebbers van de oorlogvoerende legers worden geregeld naar de voorschriften van hun respectieve regeringen, overeenkomstig de algemene beginselen in dit Verdrag uitgedrukt.

Artikel 9 - Toetreding

De Hoge Verdragsluitende Partijen zijn overeengekomen dit Verdrag ter kennis te brengen van de regeringen, die geen gevolmachtigden hebben kunnen zenden naar de Internationale Conferentie te Genève, met verzoek om daaraan  toe te treden; te dien einde is het protocol opengelaten.

Artikel 10 - Bekrachtiging

Het tegenwoordige Verdrag zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen worden uitgewisseld te Bern, binnen de vier maanden of zo mogelijk vroeger.

Ten blijke waarvan de Gevolmachtigden dit Verdrag van hun ondertekening hebben voorzien.

Gedaan te Genève, op 22 augustus van het jaar 1864.