Verklaring houdende tot het verbod van het gebruik van zekere projectielen in oorlogstijd

Detail

  • Plaats: Sint-Petersburg
  • Aangenomen: 11-12-1868
  • Inwerkingtreding: 11-12-1868

In België

  • Ratificatie: 23-01-1869
  • Inwerkingtreding: 11-12-1868
  • Ondertekening: 11-12-1868
  • Publicatie: 11-12-1868
  • Geen voorbehoud of verklaring


De Verklaring van Sint-Petersburg is de eerste formele overeenkomst die het gebruik van bepaalde wapens in oorlogstijd verbiedt. Zij vond haar oorsprong in de uitvinding van een kogel die explodeert bij contact met harde materies en waarvan de eerste bedoeling is munitiewagens op te blazen. Deze uitvinding van de Russische militaire overheden werd in 1867 aangepast om te exploderen in contact met zachte materie. Daar de kogel een onmenselijk wapen zou zijn, stelde de Russische regering voor het gebruik ervan door een internationale overeenkomst te verbieden, aangezien zij het zelf niet wou gebruiken, maar ook niet wenste dat een ander land er voordeel uithaalde.

De verklaring die hierover werd aangenomen in 1868, en die kracht van wet heeft, bevestigt de regel van het gewoonterecht die het gebruik verbiedt van wapens, projectielen en materiaal die van nature onnodig leed veroorzaken. Deze regel werd later neergeschreven in artikel 23 (e) van de Regels van Den Haag over de oorlog te land van 1899 en 1907. De Verklaring van Sint-Petersburg bevorderde de aanvaarding van verdere gelijkaardige verklaringen tijdens de twee Vredesconferenties van Den Haag van 1899 en 1907. De verklaringen van Den Haag in verband met het lanceren van projectielen en springstoffen uit ballons, het gebruik van verstikkende gassen en het gebruik van vervormbare kogels verwijzen in hun voorwoord naar de Verklaring van Sint-Petersburg.

De verdragstekst

Nadat op voorstel van het Keizerlijk Russische Kabinet te Sint-Petersburg een militaire internationale Commissie bijeengekomen is, ten einde een onderzoek in te stellen naar de wenselijkheid, het gebruik van zekere projectielen in tijd van oorlog door de beschaafde naties te verbieden en nadat deze commissie eenparig de technische grenzen afgebakend heeft, waarbinnen de oorlogs-noodwendigheden tegenover de eisen van de menselijkheid dienen te worden beperkt, zijn de ondergetekenden door de bevelen van hun Regering gemachtigd volgende verklaring af te leggen:

Overwegend:

Dat de vooruitgang van de beschaving tot gevolg moet hebben, het onheil van de oorlog zoveel mogelijk te verzachten;

Dat het enige rechtmatige doel hetwelk de Staten gedurende de oorlog voor ogen moeten houden, de verzwakking van de strijdkrachten van de vijand is;

Dat het te dien einde volstaat een zo groot mogelijk aantal manschappen buiten gevecht te stellen;

Dat dit doel zou voorbijgestreefd worden door het gebruikmaken van wapens, welke het lijden van de buiten gevecht gestelde manschappen onnodig vermeerderen, of hun dood onvermijdelijk maken;

Dat het gebruik van zodanige wapens derhalve met de wetten van de menselijkheid strijdig is;

Verbinden de contracterende Partijen er zich onderling toe, in geval van oorlog tussen hen, afstand te doen van het gebruikmaken door haar land- en zeemacht van elk projectiel van minder dan 400 gram, dat hetzij ontplofbaar, hetzij geladen is met ontplofbare of brandbare stoffen.

Zij nodigen alle Staten uit die niet, door het zenden van afgevaardigden, deelgenomen hebben aan de beraadslagingen van de internationale militaire Commissie, te Sint-Petersburg vergaderd, tot deze overeenkomst toe te treden.

Deze overeenkomst is voor de contracterende of toegetreden Partijen slechts verbindend, in geval van oorlog tussen twee of meer van hen; zij is niet van toepassing jegens Partijen die niet gecontracteerd hebben of niet toegetreden zijn.

Zij houdt eveneens op verbindend te zijn van het ogenblik dat, in een oorlog tussen contracterende of toegetreden Partijen, een Partij die niet gecontracteerd heeft of niet toegetreden is, zich bij een van de oorlogvoerenden aansluit.

De contracterende of toegetreden Partijen behouden zich voor, zich later, zo dikwerf als een bepaald voorstel gedaan wordt, met het oog op toekomende verbeteringen, die de wetenschap in de bewapening van de troepen aanbrengt, te verstaan, ten einde de beginselen te handhaven, welke zij vastgesteld hebben en de eisen van de oorlog overeen te brengen met de wetten van de menselijkheid.

Gedaan te Sint-Petersburg op 29 november – 11 december 1868.