Verklaring (IV,3) betreffende het verbod kogels te gebruiken, die in het menselijk lichaam gemakkelijk uitzetten of vervormen

Detail

  • Plaats: Den Haag
  • Aangenomen: 29-07-1899
  • Inwerkingtreding: 04-09-1900

In België

  • Ratificatie: 04-09-1900
  • Inwerkingtreding: 04-09-1900
  • Ondertekening: 29-07-1899
  • Publicatie: 13-09-1900
  • Geen voorbehoud of verklaring

 
Zoals de Verklaring van Sint-Petersburg van 1868 geeft de Verklaring van Den Haag van 1899 (IV, 3) uiting aan de gewoonterechtelijke regel die het gebruik verbiedt van wapens, en in het bijzonder kogels, die onnodig wrede verwondingen veroorzaken. Met de Verklaring wilde men zich vooral uitspreken over de Dum-Dumkogels die genoemd zijn naar een arsenaal in Calcutta waar de kogels voor het eerst vervaardigd werden.

De verdragstekst

De ondergetekenden, Gevolmachtigden van op de Internationale Vredesconferentie te Den Haag vertegenwoordigde Mogendheden, daartoe door hun wederzijdse regering behoorlijk gemachtigd.

Bezield met de gevoelens, die uitgedrukt zijn in de Verklaring van Sint-Petersburg van 29 november/ 11 december 1868,

Verklaren:

“De verdragsluitende Mogendheden ontzeggen zich het gebruik van kogels die in het menselijk lichaam gemakkelijk opengaan of plat geraken, als kogels met hard omhulsel, waarvan de huls de kern niet geheel overdekt of ingesneden is.”
Deze Verklaring is enkel verbindend voor de verdragsluitende Mogendheden, in geval van oorlog tussen twee of meer onder haar.

Zij zal niet meer verbindend zijn zodra, in een oorlog tussen verdragsluitende Mogendheden, een niet verdragsluitende Mogendheid zich bij één van de oorlogvoerenden mocht voegen.

Deze Verklaring zal zo spoedig mogelijk worden bekrachtigd.

De akten van bekrachtiging zullen te Den Haag worden neergelegd.

Van het neerleggen van iedere akte van bekrachtiging zal een proces-verbaal worden opgemaakt, waarvan een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift langs diplomatieke weg zal worden overgemaakt aan al de verdragsluitende Mogendheden.

De Mogendheden, die niet ondertekend hebben, kunnen tot deze Verklaring toetreden. Zij zullen, te dien einde, hun toetreding moeten te kennen geven aan de verdragsluitende Mogendheden; door middel van een schriftelijke kennisgeving, gericht tot de Nederlandse Regering en door deze aan al de andere verdragsluitende Mogendheden meegedeeld.

Mocht het gebeuren dat één van de Hoge Verdragsluitende Partijen deze Verklaring opzegde, dan zou die opzegging eerst van kracht worden één jaar na de schriftelijke kennisgeving tot de Nederlandse Regering gericht en door deze onmiddellijk aan al de andere verdragsluitende Mogendheden meegedeeld.

Die opzegging zal enkel van kracht zijn ten aanzien van de Mogendheid, die daarvan kennis zal hebben gegeven.

Ter oorkonde waarvan de Gevolmachtigden deze Verklaring hebben ondertekend en van hun zegels voorzien.

Gedaan te Den Haag, de 29 juli 1899, in één enkel exemplaar, hetwelk neergelegd zal blijven in het archief van de Nederlandse Regering en waarvan voor eensluidend gewaarmerkte afschriften langs diplomatieke weg aan de verdragsluitende Mogendheden zullen worden overgemaakt.