Eerste hulp bij diabetes

Diabetes of suikerziekte is een ziekte waarbij de verwerking van suikers in het lichaam is verstoord. Door een wisselwerking tussen hormonen blijft in normale omstandigheden de hoeveelheid bloedsuiker ongeveer constant en binnen de normale grenzen. Bij diabetespatiënten loopt er iets fout bij de werking van het hormoon insuline, waardoor hun bloedsuikerspiegel ontregeld is.

Het is voor diabetespatiënten dan ook belangrijk om regelmatig het suikergehalte in het bloed te controleren. Dat kan door middel van een bloedsuikermeter. Door een gezonde levensstijl, soms in combinatie met medicatie (zoals insuline of glucagon inspuiten), kan een diabetespatiënt zijn bloedsuikergehalte min of meer onder controle houden. Maar soms kan het misgaan. Daalt de bloedsuikerspiegel in het bloed te laag, dan spreken we van hypoglycemie. Een te hoge bloedsuikerspiegel wordt hyperglycemie genoemd. Bij een ‘hypo’ moet je snel optreden. Hyperglycemie verloopt veel trager (uren tot zelfs dagen).

Wat stel je vast?

Hypoglycemie Hyperglycemie
  • Symptomen treden vaak snel op, in de loop van minuten tot uren.
  • Het slachtoffer vertoont plots bewustzijnsstoornissen: soms zenuwachtig en afwijkend gedrag (wisselend humeur, agressie, verwarring, concentratieverlies, tekenen die lijken op dronkenschap) tot bewustzijnsverlies.
  • Het slachtoffer kan last hebben van duizeligheid en flauwte.
  • Afgaand op de symptomen van het slachtoffer kan een hypoglycemie soms lijken op een beroerte.
  • Hij kan hoofdpijn en een troebel of dubbel zicht hebben.
  • Zijn huid kan er bleek uitzien.
  • Soms zweet hij fel.
  • Het slachtoffer krijgt plotse honger.
  • Hij kan beven. 
  • Symptomen treden geleidelijk aan op, soms na uren of dagen, weken of zelfs maanden.
  • Het slachtoffer moet mogelijk meer plassen en kan dorst krijgen. Hij kan een droge mond hebben.
  • Hij kan een gebrek aan eetlust hebben.
  • De adem kan na verloop van tijd naar aceton ruiken (een zoete appelgeur).
  • Het slachtoffer kan hyperventileren.
  • Vaak is er sprake van vermoeidheid.
  • Het slachtoffer kan zich misselijk voelen, hij moet soms braken .
  • Hij kan suf zijn, in ernstige gevallen kan hij het bewustzijn verliezen (tot een comateuze toestand).

Dit doe je!

1

STAP 1: Zorg voor veiligheid

In het kader van de eerstehulpverlening gaan we ervan uit dat het gaat om een hypoglycemie. Bij een ‘hypo’ moet je namelijk snel optreden. Een hyperglycemie verloopt veel trager.

2

STAP 2: Beoordeel de toestand van het slachtoffer

  • Ga na wat er mis is.
  • Controleer het bewustzijn. Open de luchtweg en controleer de ademhaling indien nodig.
3

STAP 3: Raadpleeg gespecialiseerde hulp

  • Raadpleeg gespecialiseerde hulp als:

- de symptomen vaker voorkomen dan anders; 

- het slachtoffer de hypoglycemie niet (meer) voelt aankomen; 

- het slachtoffer koorts heeft. 

  • Alarmeer de Noodcentrale 112 als:

- het slachtoffer bewusteloos is of wordt; 

- de toestand van het slachtoffer na de eerste hulp niet verbetert.

4

STAP 4: Verleen verdere eerste hulp

  • Probeer te weten te komen of het slachtoffer dat bewustzijnsstoornissen vertoont, aan diabetes lijdt.
  • Geef een slachtoffer met diabetes dat zich flauw voelt, maar goed bij bewustzijn is, suikers.

- Geef eerst iets dat 15-20 gram snelwerkende suikers bevat, zoals vier tot vijf tabletjes druivensuiker, een half blikje/glas frisdrank of fruitsap (geen light of zero) of twee tot drie klontjes suiker. Herhaal dat indien de symptomen na 15 minuten nog steeds aanwezig blijven en niet verbeteren. 

- Als het slachtoffer zich beter voelt, geef je hem traagwerkende suikers, zoals een boterham of een wafel. 

  • Laat het slachtoffer of iemand uit zijn omgeving (bijvoorbeeld een familielid) zijn bloedsuikergehalte meten indien mogelijk. Indien alsnog blijkt dat het om een hyperglycemie gaat, vraag je of hij op dat moment al medicatie heeft genomen. Geef zelf geen medicijnen, maar laat hem zijn medicatie nemen als hij dat wil. Vraag hem daarbij de dosis te respecteren en de juiste techniek toe te passen.