Eerste hulp bij epilepsie
Wanneer een slachtoffer plots schokkende bewegingen maakt kan dat vele oorzaken hebben. Het kan gaan om een slachtoffer dat lijdt aan epilepsie, maar de oorzaak kan ook onbekend zijn. Situaties waarbij schokken en stuipen kunnen voorkomen, zijn bijvoorbeeld een hersenletsel, vergiftiging, drugs of levensbedreigende hartritmestoornissen.
Het is op het ogenblik van de stuipen vaak moeilijk te bepalen wat de oorzaak kan zijn. De eerstehulpverlening is steeds gelijk.
Wat stel je vast?
- Bij een kleine aanval lijkt het slachtoffer er even niet bij te zijn.
- Voorafgaand aan een grote aanval kan het slachtoffer abnormale waarnemingen hebben (lichtflitsen zien, geruis horen of een rare smaak in de mond proeven).
- De spieren van het slachtoffer spannen zich op.
- Er kan een soort schreeuw te horen zijn, doordat de borstspieren zich opspannen en zo lucht uit de longen naar buiten persen.
- Het slachtoffer maakt schokkende bewegingen met een lichaamsdeel of het hele lichaam.
- Hij kan op de tong bijten en urine en/of stoelgang verliezen.
- De nagels en lippen van het slachtoffer kunnen blauw verkleuren.
- Soms draaien de ogen weg.
- De schokken kunnen enkele minuten duren. Daarna ontspannen de spieren zich weer en keert het bewustzijn langzaam terug. Het slachtoffer is vaak verward en erg moe.
Dit doe je!
STAP 1: Zorg voor veiligheid
|
STAP 2: Beoordeel de toestand van het slachtoffer
- Controleer het bewustzijn van het slachtoffer. - Neem het kussen weg als het de luchtweg zou belemmeren. - Open de luchtweg en controleer de ademhaling indien nodig. |
STAP 3: Raadpleeg gespecialiseerde hulp
- niemand uit de omgeving het slachtoffer kent of weet dat het slachtoffer aan epilepsie lijdt; - de oorzaak van het schokken onbekend is; - het slachtoffer na de aanval langer dan 2 minuten bewusteloos blijft; - de aanval langer dan 5 minuten duurt; - er telkens opnieuw een grote aanval begint; - het gaat om de eerste epilepsieaanval van het slachtoffer; - de aanval een andere vorm heeft dan wat omstanders die het slachtoffer kennen, gewoon zijn (bijvoorbeeld een grote aanval terwijl het slachtoffer gewoonlijk kleine aanvallen heeft) of frequenter voorkomt; - het slachtoffer onder invloed van alcohol of drugs is; - de aanval met koorts gepaard gaat; - het slachtoffer zwanger is of diabetes heeft; - het slachtoffer tijdens de aanval ernstige letsels oploopt; - je twijfelt.
|
STAP 4: Verleen verdere eerste hulp
|
Steek niets in de mond van het slachtoffer en plaats niets tussen zijn tanden.
Houd het slachtoffer niet vast en probeer hem niet tegen te houden.