Medische faciliteiten en transportmiddelen
Burgerlijke objecten genieten een algemene bescherming tegen aanvallen en mogen niet het rechtstreeks voorwerp van een aanval uitmaken. Sommige objecten genieten een bijzondere bescherming, dit omwille van hun belang ter bescherming van slachtoffers van gewapende conflicten, de burgerbevolking of de mensheid in het algemeen of omwille van hun kwetsbaarheid tot vernietiging of tot schade in tijden van gewapende conflicten.
Bescherming onder het internationaal humanitair recht
De speciale bescherming die medische faciliteiten en transportmiddelen genieten moeten garanderen dat de gewonden en zieken de nodige medische verzorging krijgen. Deze bescherming vind je reeds terug in het Verdrag van Genève van 1864. Deze bescherming is verder uitgebreid in het Eerste en Vierde Verdrag van Genève voor militaire medische units en transport, burgerlijke ziekenhuizen en bepaalde medische transportmiddelen.
In 1977 is deze bescherming uitgebreid opdat deze ook alle burgerlijke medische faciliteiten en transportmiddelen zou overkoepelen. In niet-internationaal gewapende conflicten, is de bescherming af te leiden uit gemeenschappelijk artikel 3, dat oplegt dat gewonden en zieken verzameld en verzorgd dienen te worden. Deze bescherming is ook expliciet uitgedrukt in het Tweede Aanvullend Protocol. Verder heeft statenpraktijk de verplichting gecreëerd tot bescherming van alle medische faciliteiten en transportmiddelen, of deze nu burgerlijk of militair zijn, en dit zowel in internationaal als niet-internationaal gewapende conflicten.
De verplichting tot het respecteren en beschermen van medische componenten en transportmiddelen:
- Respect: medische faciliteiten en transportmiddelen mogen niet aangevallen worden en hun functie mag niet ten onrechte verhinderd worden.
- Bescherming: medische faciliteiten en transportmiddelen dienen in de uitvoering van hun activiteit geassisteerd te worden, als ook beschermd tegen aanvallen of ongewilde inmenging van derden. In de mate van het mogelijke dienen medische faciliteiten niet in de nabijheid van militaire objecten geplaatst te worden. Bovendien mogen medische faciliteiten en transportmiddelen onder geen enkele omstandigheid gebruikt worden om militaire objecten te beschermen/verbergen tegen aanvallen.
Als medische objecten gebruikt worden buiten hun humanitaire functie, voor doeleinden die schadelijk kunnen zijn voor de tegenpartij, dan verliezen ze hun bescherming en kunnen ze onderwerp van een aanval uitmaken. Voordat deze goederen mogen worden aangevallen, moet er een waarschuwing gegeven worden, en dit, wanneer noodzakelijk met een redelijke tijdslimiet. De aanval mag enkel uitgevoerd worden als een reactie op de waarschuwing uitblijft. Voorbeelden van daden die schadelijk zijn voor de medische faciliteiten zijn onder andere het gebruik van ziekenwagens om wapens in op te slaan.
Bovendien moeten aanvallen op dergelijke medische faciliteiten of transportmiddelen steeds met respect voor het principe van proportionaliteit en voorzorg gebeuren.
Het embleem mag door de daartoe bevoegde medische faciliteiten en transportmiddelen gebruikt worden, wat identificatie vergemakkelijkt. De bescherming voor medische faciliteiten en transportmiddelen is echter niet afhankelijk van het dragen van een embleem.