Ontheemden

Wie zijn ontheemden?

Volgens de ‘Guiding Principles on Internal Displacement’ van de Verenigde Naties (VN) zijn ontheemden personen of groepen die gedwongen of verplicht zijn te vluchten, of hun huis of verblijfplaats te verlaten. Hun verplaatsing kan het gevolg zijn van gewapende conflicten, algemeen verspreid geweld, mensenrechtenschendingen, dan wel natuur- of technologische rampen. Indien personen op de vlucht slagen binnen de grenzen van een internationaal erkende landsgrens dan worden ze beschouwd als intern ontheemden.

We onderscheiden (intern) ontheemden van vluchtelingen.

Bestaat er een internationaal instrument om ontheemden te beschermen?

Er is geen wereldwijd instrument dat de situatie van ontheemden uitdrukkelijk behandeld, maar de Algemene Vergadering van de VN en de VN-commissie voor de mensenrechten hebben in 1998 nota genomen van de Guiding Principles on Internal Displacement. Hoewel ze geen rechtskracht hebben, hebben zij in internationale gemeenschap in brede kring steun gevonden. In 2009 heeft de Afrikaanse Unie ook het Verdrag van Kampala inzake ontheemden aanvaard.

Hoe worden de ontheemden beschermd door het IHR?

Door inbreuken op het internationaal humanitair recht te voorkomen, zou het aantal ontheemden als gevolg van een gewapend conflict in het algemeen genomen moeten verminderen. Gedwongen verplaatsing is verboden, zowel intern als grensoverschrijdend. Uitzonderlijk en tijdelijk kan gedwongen verplaatsing van burgers worden overwogen indien dit met het oog op hun veiligheid of omwille van dwingende militaire noodzaak gerechtvaardigd is. Aan ontheemden moet worden toegestaan naar hun oorspronkelijke verblijfplaats terug te keren zodra de veiligheid in het betrokken gebied geen punt van zorg meer is.

Het IHR erkent dat ontheemden bijzonder kwetsbaar zijn. Ze moeten menselijk behandeld worden en mogen niet gediscrimineerd worden wegens hun ontheemding of om enig andere reden. De ontheemden maken deel uit van de burgerbevolking en hebben daardoor recht op de bescherming die aan burgers wordt verleend. Het is belangrijk dat de ontheemden door niets in de bestaande wetgeving minder gunstig worden behandeld dan de bevolking in het algemeen.

Enkele belangrijke regels om ontheemding te voorkomen en ontheemden te beschermen:

  • Het leven en de waardigheid van ontheemden moeten geëerbiedigd worden. Net als alle andere burgers mogen zij niet aangevallen worden, behalve als zij rechtstreeks aan de vijandelijkheden deelnemen.
  • Zij mogen niet onderworpen worden aan collectieve straffen, noch gebruikt worden als menselijke schilden, of gegijzeld worden. Verder moet hun lichamelijk en geestelijk welzijn worden beschermd.
  • Evenals bij gedwongen ontheemding is internering van ontheemden of toewijzing van een verplichte verblijfplaats slechts toegestaan indien dwingende redenen van veiligheid dit vereisen. Bij niet-internationale gewapende conflicten is willekeurige arrestatie of hechtenis in alle omstandigheden verboden.
  • Ontheemden moeten het recht te hebben om een kamp of ander onderkomen vrij te betreden of te verlaten.
  • Indien ontheemding noodzakelijk is, moeten alle mogelijke maatregelen worden genomen voor een bevredigende hygiëne, gezondheid, voeding en onderbrenging van de ontheemde.
  • De eenheid van gezinnen moet beschermd worden. In geval van internering of hechtenis tijdens een gewapend conflict, en in kampen of ander gemeenschappelijk onderdak in het algemeen, moeten leden van een zelfde gezin samen ondergebracht worden. Ingeval leden van een gezin gescheiden worden, moeten alle nodige maatregelen genomen worden om de hereniging te vergemakkelijken.
  • Iedereen heeft bij zijn geboorte recht op inschrijving en een naam, vooral in geval van bezetting. Staten moeten zorgen dat kwetsbare groepen zoals vluchtelingen en geïnterneerde burgers in bezette gebieden voorzien worden van basisdocumenten.
  • In situaties van gewapend conflict mogen burgerlijke eigendommen en bezittingen niet geplunderd worden, noch rechtstreeks of zonder onderscheid worden aangevallen, gebruikt worden als een schild voor militaire operaties of doelwitten, of voor vernietiging dan wel als toe-eigening als represaille.
  • In geval van een internationaal gewapend conflict moeten de partijen de nodige maatregelen nemen om te verzekeren dat kinderen jonger dan vijftien jaar die ten gevolge van de oorlog wees zijn geworden of van hun families gescheiden zijn, niet aan hun lot worden overgelaten en dat hun onderwijs in alle omstandigheden wordt gefaciliteerd.
  • Door ontheemding zijn kinderen in het bijzonder kwetsbaar voor gedwongen rekrutering in strijdkrachten of gewapende groepen. Het IHR verbiedt gedwongen rekrutering van kinderen jonger dan 15 jaar.

Relevante bepalingen:

GC IV : art. 3, 4, 16, 23, 26, 28, 32, 33, 49, 55, 56, 59, 78;  97, 82, 147; API : 51, 51(7), 52, 54, 70, 71, 75, 77, 85, 78(1) 85(4);  APII : 4, 5, 7, 17, 14, 18, 28