Vluchtelingen

Vluchtelingen, in de juridische betekenis van het woord, zijn personen die uit gegronde vrees voor vervolging wegens hun ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een sociale groep of hun politieke overtuiging, zich buiten het land bevinden waarvan zij de nationaliteit bezitten en de bescherming van dit land niet kunnen of willen inroepen.

Bescherming voor vluchtelingen onder het IHR

Onder het internationaal humanitair recht (IHR) genieten deze vluchtelingen een speciale bescherming als vreemdeling op het grondgebied van een staat in oorlog. Zij mogen niet als vijandige vreemdelingen worden beschouwd louter op basis van hun nationaliteit. Ze genieten ook bescherming ten opzichte van de staat die ze ontvlucht zijn wanneer deze partij is bij het conflict.

De facto meer mensen op de vlucht

Het aantal personen op de vlucht voor gewapende conflicten is in hedendaagse conflicten veel ruimer dan de juridische definitie aangeeft. Velen slaan in oorlogstijd op de vlucht voor de vijandelijkheden en het gebrek aan respect voor IHR, zonder daarbij aan de specifieke juridische criteria voor vervolging te voldoen. Er zijn ook heel wat mensen op de vlucht voor oorlogsgeweld die geen landsgrens overschrijden (intern ontheemden), waardoor ze geen beroep kunnen doen op de internationale bescherming van de Vluchtelingenconventie van 1951.

Bijstand en bescherming onder het IHR voor personen op de vlucht

Het IHR probeert op verschillende manieren bijstand en bescherming te bieden aan deze kwetsbare personen.

  1. Respect voor het IHR moet voorkomen dat mensen hun woonplaats verlaten. Bescherming van burgers tegen de gevolgen van de vijandelijkheden, garanties inzake voedselvoorziening, medische verzorging en onderdak, en bescherming tegen de willekeur van de tegenpartij moeten het de bevolking mogelijk maken onder de oorlogsomstandigheden hun ‘normale’ leven zo goed mogelijk verder te zetten. Bij de hulpverlening vragen personen die al op de vlucht zijn voor de vijandelijkheden extra aandacht. Doordat ze zich niet langer in hun vertrouwde omgeving bevinden, hebben ze immers minder gemakkelijk toegang tot de bestaande hulpverleningskanalen.
  2. In het IHR geldt een expliciet verbod op het daadwillig verplaatsen van een bevolkingsgroep. Een tijdelijke evacuatie van de bevolking mag slechts geschieden wanneer de veiligheid van de bevolking in het gedrang komt of om dwingende militaire redenen. De omstandigheden waarin dit moet gebeuren zijn nauwkeurig uitgewerkt:
    • Er moet aandacht zijn voor de hygiënische omstandigheden.
    • Er moeten maatregelen genomen worden om de veiligheid tijdens de evacuatie te verzekeren.
    • Er moet in geschikte en voldoende accommodatie en voedsel voorzien worden.
    • Er moet op toegezien worden dat familieleden niet van elkaar gescheiden raken.
    • Deze personen moeten naar hun woonplaats kunnen terugkeren zodra de vijandelijkheden gestaakt zijn.

Het onwettig verplaatsen van de bevolking staat in de Verdragen van Genève omschreven als een oorlogsmisdaad. Dit wordt ook bevestigd door de rechtspraak van het Joegoslavië-Tribunaal en het Statuut van het Internationaal Strafhof.

Relevante bepalingen

GIV art. 44, art. 49, art.147; AP I art. 73; AP II art. 17