Religieus personeel
Onder het internationaal humanitair recht worden personen die niet of niet meer deelnemen aan de vijandelijkheden beschermd. De Verdragen van Genève van 1949 en de Aanvullende Protocollen van 1977 vermelden bepaalde categorieën van personen in het bijzonder, bijvoorbeeld het religieus personeel.
Religieus personeel dat uitsluitend met de uitoefening van zijn ambt bezig is, moet onder alle omstandigheden worden ontzien en beschermd. Dit geldt zowel in internationaal als niet-internationale gewapende conflicten.
In het Eerste Aanvullende Protocol wordt religieus personeel gedefinieerd als: “personen, militaire of burgers zoals aalmoezeniers, die zich uitsluitend bezighouden met de uitoefening van hun ambt en die verbonden zijn:
- aan de strijdkrachten van een Partij bij het conflict;
- aan geneeskundige formaties of geneeskundige transportmiddelen van een partij bij het conflict;
- aan geneeskundige formaties of geneeskundige transportmiddelen als omschreven in artikel 9, tweede paragraaf;
- aan instellingen voor de civiele bescherming van een Partij bij het conflict.
Het tweede Aanvullend Protocol geeft geen definitie maar volgens de ICRC studie over internationaal humanitair gewoonterecht mag deze definitie ook gehanteerd worden in niet internationaal gewapende conflicten.