Uithongering

Het internationaal humanitair recht (IHR) heeft tot doel bescherming te bieden aan personen die niet of niet langer aan de vijandelijkheden deelnemen, dit zowel tegen de rechtstreekse gevolgen van de vijandelijkheden als tegen de gevolgen van het conflict op hun levensomstandigheden.

Expliciet verboden

Het uithongeren van de bevolking als methode van oorlogvoering is onder het IHR uitdrukkelijk verboden, zowel in internationale als in niet-internationale gewapende conflicten. Het is de conflictpartijen verboden aanvallen uit te voeren tegen goederen die essentieel zijn voor het overleven van de burgerbevolking zoals:

  • voedingsmiddelen
  • landbouwgebieden waar voedingsmiddelen worden geproduceerd
  • oogsten
  • vee
  • drinkwaterinstallaties en –voorraden 

Er geldt ook een verbod deze goederen aan de bevolking te onttrekken.

Verplichtingen voor de conflictpartijen

De conflictpartijen moeten de aanvoer van humanitaire goederen toelaten wanneer het overleven van de bevolking in het gedrang komt. In bezette gebieden heeft de bezetter de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid erop toe te zien dat de bevolking over de nodige levensmiddelen en geneeskundige verzorging kan beschikken.

Oorlogsmisdaad

In internationale gewapende conflicten kwalificeert het Statuut van het Internationaal Strafhof het uithongeren van de bevolking uitdrukkelijk als een oorlogsmisdaad. Het ontzeggen van toegang tot voedsel en geneesmiddelen met als doel een deel van de bevolking te vernietigen, kan als uitroeiing gekwalificeerd worden. Gebeurt dit op grote schaal of stelselmatig, dan spreken we van een misdaad tegen de mensheid.

Relevante bepalingen

ICC art.8(2)(b)(xxv); GC IV art.23(1), art.55(1), art 59(1); AP I art.54(1) en art.54(2); AP II art.14, art.18(2); CIHIL studie regel 55 en 56