Ontstaan van IHR
Belangrijke beschavingen hebben hun eerste oorlogswetten al enkele eeuwen voor ons tijdperk uitgevaardigd. Talrijke oude teksten zoals de Mahabharata, de Bijbel en de Koran bevatten regels die eerbied voor de tegenstander vragen.
Later werden er meer en minder gedetailleerde bilaterale verdragen opgesteld (de zogenoemde kartels), die soms pas na de slag door de partijen werden bekrachtigd. Er waren ook voorschriften van de staten aan hun strijdkrachten, zoals de Lieber Code. Destijds was het op gewapende conflicten toepasselijke recht begrensd in tijd en ruimte. Het gold dus enkel voor een bepaalde veldslag of strijd. Er waren ook verschillen in de regels naar gelang van het tijdperk, de plaats, de zeden of de beschaving.
Diplomatieke Conferentie
De ontwikkeling van het internationaal humanitair recht vastgelegd in verdragen nam pas een aanvang in de 19e eeuw. De Zwitserse regering riep in 1864 op verzoek van de vijf stichtende leden van het Internationale Rode Kruiscomité (ICRC) een Diplomatieke Conferentie bijeen. Zestien staten namen deel en aanvaardden het Verdrag van Genève ter verbetering van het lot van de gewonden bij de legers te velde.
Basis van het humanitair recht
Het Verdrag van Genève van 1864 is de basis van het huidige internationaal humanitair recht. Het kenmerkt zich door:
- permanent neergeschreven regels met wereldwijd bereik om de slachtoffers van conflicten te beschermen
- zijn multilaterale karakter (zodat alle staten kunnen toetreden)
- de verplichting om gewonde en zieke militairen zonder onderscheid te verzorgen
- de eerbiediging en herkenbaarheid van medisch personeel, vervoermiddelen en materieel door het gebruik van een embleem