Wapens

Het internationaal humanitair recht (IHR) legt aan de conflictpartijen beperkingen op aangaande de middelen en de methoden van hun keuze. De leiddraad hierbij is dat de conflictpartijen geen onnodig leed mogen toebrengen.

Verbod om onnodig leed te veroorzaken

Dit betekent dat niet meer geweld gebruikt mag worden dan nodig om een legitieme militaire doelstelling te bereiken. Strijders mogen enkel militaire doelwitten aanvallen. Voorts moeten burgerlijke goederen ontzien worden en is het verboden om wapens te gebruiken die dat onmogelijk maken. Het gebruik van dumdumkogels, die in het lichaam exploderen, of gifgassen is dan ook verboden.

Middelen en methoden van oorlogsvoering beperkt

De rechten en plichten van de oorlogvoerende partijen tijdens de vijandelijkheden liggen grotendeels vervat in wat men gemeenzaam het Recht van Den Haag noemt, gebaseerd op een reeks van internationale verdragen die in Den Haag ondertekend werden. In tegenstelling tot het Recht van Genève staat hier niet de bescherming van het slachtoffer een persoon centraal, maar de beperking van het recht om middelen en methoden van oorlogsvoering naar keuze te gebruiken.

Verdragen om wapengebruik te regelen

Deze twee hierboven beschreven aspecten van het IHR versmelten meer en meer. Het Eerste Aanvullende Protocol (AP I) bij de Verdragen van Genève inzake de bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten vermeldt bijvoorbeeld het principe dat de strijdende partijen steeds onderscheid moeten maken tussen militairen en burgers en tussen militaire doelwitten en goederen van de burgerbevolking. Aanvallen op burgerdoelen en op de burgerbevolking zijn strafbaar als oorlogsmisdaden.

Enkele verdragen regelen het gebruik van wapens vanuit het verbod om onnodig leed te veroorzaken en de plicht om het onderscheid te maken tussen burgerlijke en militaire doelwitten. Voorbeelden zijn:

  • Het VN-Wapenverdrag van 1980 met betrekking tot het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens met de protocollen over blindmakende laserwapens en mijnen
    het Ottawa-verdrag van 1997 dat een verbod inhoudt op de productie, het gebruik, het opslaan en de transfer van antipersoonsmijnen.
  • In 2006 trad ook Protocol V (inzake explosieve oorlogsresten) bij het Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens (1980) in werking. In 2008 kwam het Verdrag inzake clustermunitie tot stand, dat op 1 augustus 2010 internationaal in werking is getreden.

Relevante bepalingen

ICC Statuut art. 8(2)(b)(xvii),(xviii),(xix)(xx); HR IV art.23(a), art.23 (1)(e); ICTY Statuut art.3(a); CIHIL studie regel 70, 71, 73, 74, 75; 1899 Hague Declaration IV (3)